Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/1339/GV, 27 juni 2007, beroep
Uitspraakdatum:27-06-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 07/1339/GV

betreft: [klager] datum: 27 juni 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A. Caddeo, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 22 mei 2007 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om zijn beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van incidenteel verlof afgewezen.

2. De standpunten
Door en namens klager is aangevoerd dat zijn verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting ten onrechte is afgewezen. Dit is als volgt toegelicht. Uit de beslissing van 22 mei 2007 blijkt niet op basis van welke feiten en omstandigheden de
zogenaamde belangenafweging heeft plaatsgevonden. Het wordt wel gesuggereerd, maar blijkt niet concreet. Klager meent dan ook dat die belangenafweging niet heeft plaatsgevonden en acht het besluit dan ook in strijd met het motiveringsbeginsel en/of het
zorgvuldigheidsbeginsel, althans in strijd met de Pbw. Klager meent dat hem op basis van zijn persoonlijke omstandigheden en van zijn gezin, incidenteel verlof had moeten worden verleend. Immers, klager heeft gelet op zijn detentie van twee jaren in
Duitsland, zijn zoon maar een keer gezien in Duitsland. Sinds hij naar Nederland is overgebracht kan hij zijn zoon niet regelmatig zien, omdat zijn vriendin geen vervoermiddel heeft en omdat klager het voor zijn zoon niet prettig vindt om hem in de
gevangenis te ontmoeten. Het incidenteel verlof voor de verjaardag van klagers zoon, zou een mooie gelegenheid zijn om zijn zoon buiten de inirchting, in een minder dreigende omgeving, te ontmoeten en de verjaardag van zijn zoon te vieren. Klager wil
met zijn zoon een band opbouwen die in Duitsland was verwaterd. De verjaardag is hiervoor een geschikte situatie. Volgens klager zouden het bureau selectie en detentiebegeleiding (b.s.d.) en de directeur akkoord zijn gegaan met het verlof,
waarschijnlijk omdat klager een modelgedetineerde is. De regeling op basis waarvan de Minister zijn beslissing heeft genomen is geen wet in formele zin en de Minister kan dan ook als uitzondering aan klager incidenteel verlof verstrekken. De Minister
heeft beslist in strijd met artikel 68, tweede lid, sub b van de Pbw juncto artikel 73, vierde lid, van de Pbw. Klager verzoekt het bezwaar gegrond te verklaren en de beslissing van 22 mei 2007 te vernietigen, waarbij aan klager alsnog een incidenteel
verlof wordt verleend, en verzoekt om een compensatie van € 1.000,=.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager heeft verzocht om incidenteel verlof om de verjaardag van zijn zoontje bij te wonen. Dit verzoek is afgewezen, omdat de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (van 24 december 1998, nr. 733726/98/DJI) (hierna: de Regeling), geen
mogelijkheden beschrijft die het bijwonen van een verjaardag van een familielid toestaan. De selectiefunctionaris acht geen gronden aanwezig voor enige tegemoetkoming in welke vorm dan ook.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De officier van justitie bij het arrondissementsparket te Haarlem heeft aangegeven geen bezwaar te hebben tegen verlofverlening.
De politie Kennemerland heeft geen bezwaar tegen het verlenen van verlof.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van zes jaren met aftrek, wegens overtreding van artikel 10 van de Opiumwet. Aansluitend dient hij dertig dagen taakstraf vervangende hechtenis te ondergaan. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of
omstreeks 5 mei 2009. Aansluitend dient hij eventueel een subsidiaire hechtenis van zes dagen en een subsidiaire hechtenis van zeven dagen gijzeling op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften te ondergaan.

Klager heeft verzocht om incidenteel verlof, teneinde bij de verjaardag van zijn zoon aanwezig te zijn en zodoende langzaam de band met zijn zoon weer op te bouwen.
Op grond van artikel 21, eerste lid, van de Regeling kan incidenteel verlof worden verleend voor het bijwonen van gebeurtenissen in de persoonlijke sfeer van de gedetineerde, waarbij zijn aanwezigheid noodzakelijk is. Hoewel de beroepscommissie
begrijpt
dat klagers aanwezigheid bij de verjaardag van zijn zoon gewenst is, is onvoldoende aannemelijk geworden dat er sprake is van noodzakelijkheid zoals bedoeld in voormeld artikel.
Gelet op het vorenstaande is de beroepscommissie van oordeel dat de beslissing van de Minister, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.G. Bosch, voorzitter, mr. J.R. Meijeringh en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. L. de Greef, secretaris, op 27 juni 2007

secretaris voorzitter

Naar boven