Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 21/20585/SGA, 26 maart 2021, schorsing
Uitspraakdatum:26-03-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer          21/20585/SGA    

           

Betreft [Verzoeker]

Datum 26 maart 2021

 

Uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie van de RSJ op het verzoek van [Verzoeker] (hierna: verzoeker)

 

1. De procedure

De directeur van de Penitentiaire Inrichting (PI) Leeuwarden (hierna: de directeur) heeft op 18 maart 2021 aan verzoeker een ordemaatregel opgelegd van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel, voor de duur van tien dagen, vanwege het niet willen dragen van een mondkapje, ingaande op 18 maart 2021 om 15:00 uur en eindigend op 28 maart 2021 om 15:00 uur.

Verzoeker vraagt om schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging daarvan.

De voorzitter heeft kennisgenomen van de reactie van de directeur op het schorsingsverzoek en van de mededeling van de secretaris van de beklagcommissie dat het schorsingsverzoek zal worden ingeschreven als klaagschrift (beklagkenmerk nog onbekend).

2. De beoordeling

De voorzitter stelt voorop dat bij een verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling. De zaak kan dus niet ten gronde worden onderzocht. De voorzitter beoordeelt alleen of de beslissing waartegen beklag is ingesteld in strijd is met een wettelijk voorschrift of dat deze zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om op dit moment de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing te schorsen. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval.

Verzoeker stelt dat de aan hem opgelegde straf buitenproportioneel is voor het niet willen dragen van een mondkapje. Verzoeker stelt dat hij een doktersverklaring bezit. Verder voert verzoeker aan dat hij zijn advocaat niet mag bellen, niet mag luchten en douchen.

Uit de schriftelijke inlichtingen van de directeur, waaronder het schriftelijk verslag van 18 maart 2021, volgt dat verzoeker op 17 maart 2021 is ingesloten als preventief gehechte binnen het Huis van Bewaring van de PI Leeuwarden. Volgens de directeur zijn alle binnen de PI Leeuwarden verblijvende gedetineerden door hem geïnformeerd over de algemene maatregelen betreffende corona. Verzoeker blijft volgens de directeur volharden in zijn weigering zich te conformeren aan deze algemeen geldende regels. Verzoeker stelt dat hij zou beschikken over een medische vrijstelling voor het dragen van een mondkapje, maar volgens de directeur verleent verzoeker geen toestemming tot inzage in zijn medisch dossier, waardoor de directeur de vrijstelling niet nader kan toetsen. Omwille van de orde, rust en veiligheid heeft de directeur, mede op advies van de inrichtingsarts, de onderhavige ordemaatregel aan verzoeker opgelegd.

De directeur voert daarnaast aan dat verzoeker conform artikel 39, vierde lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) in staat wordt gesteld telefonisch contact te onderhouden met geprivilegieerde personen en instanties als bedoeld in artikel 37, eerde lid, Pbw. Het is verzoeker dus toegestaan om zijn advocaat te bellen, maar verzoeker volhardt volgens de directeur in zijn weigering tot het dragen van een mondkapje bij het verlaten van de cel. Om verzoeker tegemoet te komen heeft de directeur gefaciliteerd dat verzoeker per brief contact kan onderhouden met zijn advocaat. Volgens de directeur is verzoeker in de gelegenheid gesteld telefonisch contact op te nemen met zijn raadsman, maar heeft dit voor verzoeker nog niet het gewenste resultaat opgeleverd. Verzoekers weigering tot het dragen van een mondkapje buiten zijn eigen cel leidt volgens de directeur tot het inperken van verzorgmomenten, omdat deze buiten de afzonderingscel plaatsvinden. De directeur is van mening dat de opgelegde ordemaatregel niet onredelijk of onbillijk is.

De voorzitter overweegt als volgt.

De directeur heeft gemotiveerd aangegeven op grond waarvan hij de bestreden beslissing heeft opgelegd en waarom hij die noodzakelijk acht, namelijk het handhaven van de orde of de veiligheid in de inrichting of een ongestoorde tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming, met als doel het waarborgen van ieders veiligheid en gezondheid. Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter is niet gebleken dat verzoeker niet in staat wordt gesteld contact te onderhouden met zijn advocaat. De opgelegde ordemaatregel is naar het voorlopig oordeel van de voorzitter noodzakelijk in het belang van de handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting dan wel van een ongestoorde tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming. De bestreden beslissing kan dan ook niet op voorhand onredelijk of onbillijk worden geacht. Het verzoek zal worden afgewezen.

3. De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek af.

 

Deze uitspraak is op 26 maart 2021 gegeven door mr. C.N. Dijkstra, voorzitter, bijgestaan door mr. Y.P. Schleijpen, secretaris.

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven