Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/0962/GB, 27 juni 2007, beroep
Uitspraakdatum:27-06-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 07/962/GB

Betreft: [klager] datum: 27 juni 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 2 april 2007 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar het huis van bewaring (h.v.b.)/ISD Rotterdam te Rotterdam afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 23 oktober 2006 gedetineerd. Hij verblijft in het h.v.b./ISD Rotterdam te Krimpen aan den IJssel.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Klager wil worden overgeplaatst naar De Schie te Rotterdam, omdat die locatie beter te bereiken is voor zijn bezoek. Klagers vriendin en kind wonen in de buurt van De Schie.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager verblijft in Krimpen aan den IJssel. Hij is ingesloten voor het parket Rotterdam. Klager heeft een verzoek om overplaatsing ingediend. Hij heeft aangegeven dat hij om bezoektechnische redenen wil worden overgeplaatst naar De Schie. Dit verzoek
is
afgewezen om de volgende redenen. Klager is ingesloten binnen de regio van het parket van vervolging, namelijk Rotterdam. Daarnaast is de reisafstand redelijk te noemen. Van deur tot deur bedraagt de reistijd één uur en twaalf minuten. De
selectiefunctionaris acht deze reistijd voor het bezoek acceptabel. Hierbij verwijst de selectiefunctionaris naar een uitspraak van de Raad van 23 juni 2003, kenmerk 03/0699/GB “Bezoekproblemen zijn inherent aan het ondergaan van detentie en vormen,
behoudens bijzondere omstandigheden, geen selectiecriterium”.
Uit de bezoeklijsten van klager blijkt dat hij regelmatig familiebezoek ontvangt. Er is begrip voor het feit dat het voor familie en vrienden soms lastig is een dierbare te bezoeken. In dit overplaatsingsverzoek is echter geen sprake van een bijzondere
omstandigheid. Daarnaast is het overplaatsingsverzoek niet onderbouwd door deskundigen zoals reclassering of een medicus.
Uit de rapportage blijkt dat klager een zwakke gedetineerde is die slecht tegen een afwijzing kan, door zowel personeel als medegedetineerden. Uit het voorstel blijkt dat het verzoek wordt ondersteund door de inrichting. De reden van ondersteuning is
onduidelijk. Het valt wel op dat de inrichting klager geen makkelijke gedetineerde vindt. Het gedrag van klager blijkt wel te hanteren, want de directeur heeft geen verzoek tot overplaatsing ingediend op beheersmatige gronden. Voor de actuele stand van
zaken is contact opgenomen met de inrichting, waaruit bleek dat er geen verandering in het gedrag van klager is te melden. Hij vertoont nog steeds shopgedrag en wil nog steeds zijn zin doordrijven. Het blijft een gedetineerde die veel aandacht nodig
heeft. Dit gedrag is echter wel hanteerbaar voor de inrichting.

4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als veroordeelde in afwachting van plaatsing in een gevangenis, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.

4.2. Klager wil worden overgeplaatst van Krimpen aan den IJssel naar Rotterdam in verband met het bezoek van zijn vriendin en kind. Het h.v.b. te Krimpen aan den IJssel is met het openbaar vervoer te bereizen en er is evenmin een medische reden voor
klagers vriendin en kind waarom zij niet naar naar Krimpen aan den IJssel zouden kunnen reizen. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan derhalve, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen,
niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van
mr. L. de Greef, secretaris, op 27 juni 2007

secretaris voorzitter

Naar boven