Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 21/20404/SGA, 23 maart 2021, schorsing
Uitspraakdatum:23-03-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer          21/20404/SGA

               

Betreft verzoeker

Datum 23 maart 2021

 

Uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie van de RSJ op het verzoek van verzoeker (hierna: verzoeker)

 

1. De procedure

Verzoekers raadsvrouw, mr. J-A.J. Brahm, vraagt namens verzoeker om schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging van de plaatsing van verzoeker in het basisprogramma.

De voorzitter heeft kennisgenomen van de reactie van de directeur van de Penitentiaire Inrichting (PI) Zwolle (hierna: de directeur) op het schorsingsverzoek en van het klaagschrift (Z1-2021-0155).

2. De beoordeling

De voorzitter stelt voorop dat bij een verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling. De zaak kan dus niet ten gronde worden onderzocht.

De voorzitter overweegt dat een beslissing tot plaatsing van een gedetineerde in een plus- of basisprogramma (promoveren of degraderen) op grond van artikel 1d van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (hierna: de Regeling) een beslissing betreft van de directeur. Dat de Minister voor Rechtsbescherming verzoekers deelname aan een penitentiair programma heeft beëindigd en hij hierna is teruggeplaatst in de PI, maakt het voorgaande niet anders. Tevens dient de beslissing van de directeur tot plaatsing van een gedetineerde in een plus- of basisprogramma te voldoen aan de wettelijke vereisten op grond van de Penitentiaire beginselenwet en de Regeling (Stcrt. 2020, nr. 49131), met inachtneming van de geldende jurisprudentie van de RSJ. De voorzitter overweegt verder dat door de directeur niet is weersproken dat verzoeker voorafgaand aan zijn deelname aan het penitentiair programma in het plusprogramma verbleef.

Gelet op het voorgaande constateert de voorzitter dat verzoeker op dit moment zonder wettelijke grondslag in het basisprogramma verblijft en dat de feitelijke beslissing van de directeur om verzoeker in het basisprogramma te plaatsen niet voldoet aan de wettelijke vereisten die daarvoor gelden. Gelet hierop zal de voorzitter het verzoek toewijzen.

3. De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing met onmiddellijke ingang tot het moment waarop de beklagcommissie op het onderliggende beklag heeft beslist.

 

Deze uitspraak is op 23 maart 2021 gegeven door mr. C.N. Dijkstra, voorzitter, bijgestaan door J.A. van der Veen, secretaris.

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven