Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 21/20407/SGA, 19 maart 2021, schorsing
Uitspraakdatum:19-03-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          21/20407/SGA

    

           

Betreft verzoeker

Datum 19 maart 2021

 

Uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie van de RSJ op het verzoek van verzoeker (hierna: verzoeker)

 

1. De procedure

De directeur van de Penitentiaire Inrichting (PI) Grave (hierna: de directeur) heeft op 11 maart 2021 aan verzoeker een ordemaatregel opgelegd van plaatsing in afzondering in een andere verblijfsruimte dan een afzonderingscel, voor de duur van negen dagen, ter voorkoming van de eventuele (verdere) verspreiding van het coronavirus, ingaande op 11 maart 2021 om 07.30 uur en eindigend op 20 maart 2021 om 07.30 uur.

Verzoekers raadsvrouw, mr. M.C. Coster, vraagt namens verzoeker om schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging daarvan.

De voorzitter heeft kennisgenomen van de reactie van de directeur op het schorsingsverzoek,

van de mededeling van de secretaris van de beklagcommissie dat het schorsingsverzoek zal worden ingeschreven als klaagschrift en van de nadere reactie van verzoekers raadsvrouw.

 

2. De beoordeling

De voorzitter stelt voorop dat bij een verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling. De zaak kan dus niet ten gronde worden onderzocht. De voorzitter beoordeelt alleen of de beslissing waartegen beklag is ingesteld in strijd is met een wettelijk voorschrift of dat deze zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om op dit moment de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing te schorsen. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval.

Namens verzoeker is aangevoerd dat de bestreden beslissing onvoldoende gemotiveerd is. Aan verzoeker is niet medegedeeld dat hij, na een bezoek van zijn advocaat, tien dagen langer in quarantaine moest verblijven. Daarnaast stelt verzoeker dat, wanneer hij op een reguliere afdeling zou verblijven, hij niet opnieuw in quarantaine geplaatst zou worden na een bezoek van zijn advocaat.  

Uit de schriftelijke inlichtingen van de directeur komt naar voren dat verzoeker op 3 maart 2021 een ordemaatregel opgelegd gekregen van plaatsing in de inkomstenquarantaine voor de duur van acht dagen. Op deze afdeling verblijven nieuw binnengekomen gedetineerden in een eenpersoonscel, waarbij een individueel programma van toepassing is, aldus de directeur. Op 10 maart 2021 heeft verzoeker deze quarantaine onderbroken door contact te hebben met zijn advocaat, een extern persoon. De directeur voert aan dat verzoeker, conform de coronamaatregelen van de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI), daarom opnieuw voor tien dagen in quarantaine is geplaatst op de inkomstenafdeling. Dit is op 11 maart 2021 schriftelijk een verzoeker medegedeeld door middel van de oplegging van een ordemaatregel. De directeur voert verder aan dat advocatenbezoek onbegeleid plaatsvindt zodat om die reden, uit gezondheidsoverwegingen, de voornoemde richtlijn van DJI wordt gehanteerd. Of verzoeker vooraf is geïnformeerd over de gevolgen van fysiek advocaatbezoek, valt niet meer te achterhalen, zo stelt de directeur. De directeur voert aan dat advocaten op de hoogte zijn van het beleid om gedurende de quarantaineperiode contact met anderen tot een minimum te beperken. Dat de advocaat van verzoeker daarmee onbekend was, kan niet leiden tot toewijzing van het schorsingsverzoek gelet op de belangen van de gezondheid en veiligheid van medegedetineerden en medewerkers, aldus de directeur.

De voorzitter overweegt in beginsel dat het in detentie kunnen ontvangen van een advocaat van groot belang is in het kader van de verlening van de rechtsbijstand. Verder overweegt de voorzitter dat uit de stukken in het geheel niet is gebleken dat, en hoe, verzoeker fysiek contact heeft gehad met zijn advocaat. Niet is gebleken dat verzoeker en zijn advocaat zich niet aan de geldende maatregelen hebben gehouden, zoals het houden van anderhalve meter afstand en het dragen van mondkapjes. Het ligt daarbij naar het oordeel van de voorzitter op de weg van de directeur om ervoor zorg te dragen dat dit bezoek van de advocaat plaatsvindt op een manier waarbij deze regels nageleefd kunnen worden. Daarbij merkt de voorzitter verder op dat verzoeker in dat geval ook dagelijks in contact komt met medewerkers, die elke dag de PI in en uit gaan. Ook is niet gebleken dat aan verzoeker vooraf is medegedeeld welke consequentie een bezoek van zijn advocaat eventueel zou kunnen hebben, zodat hij daarin ook geen eigen belangafweging heeft kunnen maken. Dat de directeur voorts stelt gehandeld te hebben op grond van landelijk beleid van DJI, maakt het voorgaande niet anders. Uit dat beleid volgt immers dat iedere gedetineerde die contact heeft met een externe - dus bezoek van een advocaat of ander bezoek - opnieuw in quarantaine geplaatst zou moeten worden. Het is de voorzitter ambtshalve bekend dat deze werkwijze niet consequent wordt gehanteerd en hierbij dus nog een eigen belangenafweging wordt gemaakt. Gelet op het voorgaande is de bestreden beslissing, naar het voorlopig oordeel van de voorzitter, onvoldoende gemotiveerd en zal het verzoek worden toegewezen.

 

3. De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing met onmiddellijke ingang tot het moment waarop de beklagcommissie op het onderliggende beklag heeft beslist.

Deze uitspraak is op 19 maart 2021 gegeven door mr. A.M.G. Smit, voorzitter, bijgestaan door J.A. van der Veen, secretaris.

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven