nummer: 06/3226/GA
betreft: [klager] datum: 7 juni 2007
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 1 december 2006 van de beklagcommissie bij de locatie De Marwei te Leeuwarden,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 11 april 2007, gehouden in de penitentiaire inrichting De Grittenborgh te Leeuwarden, zijn gehoord klager en de unit-directeur, [...].
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de weigering om klager een geschikt matras te verstrekken tijdens zijn verblijf in een afzonderingscel.
De beklagcommissie heeft het beklag niet-ontvankelijk verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager heeft bij binnenkomst in de inrichting een ander matras gekregen in verband met zijn gewicht. Klager heeft een hernia en had tijdens zijn verblijf in afzondering erg veel last van zijn rug door de zitkussens. Klager heeft de directeur verzocht
dat andere matras ook in de afzonderingscel te mogen gebruiken. Bij de stukken is een brief van klagers neuroloog van 5 juli 2006 gevoegd. Klager heeft hem in mei 2006 geconsulteerd in verband met zijn rugklachten.
De unit-directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Gedetineerden die in een afzonderingscel verblijven krijgen overdag zitkussens verstrekt en aan het einde van de dag een matras. De arts heeft klager diverse malen bezocht en vond het niet nodig om klager een speciaal matras te verstrekken.
De unit-directeur was niet op de hoogte van bovengenoemde brief van de neuroloog op het moment dat klager in afzondering verbleef.
3. De beoordeling
Op grond van artikel 18, tweede lid van de Regeling straf- en afzonderingscel penitentiaire inrichtingen kan de directeur bepalen dat de gedetineerde in een strafcel gedurende de dag de beschikking krijgt over een matras.
In de inrichting was bekend dat klager op zijn eigen cel een ander matras was verstrekt. Nagelaten is om klager een dergelijk matras te verstrekken op het moment dat hij in afzondering verbleef.
Anders dan de beklagcommissie is de beroepscommissie van oordeel dat het hier niet gaat om een klacht tegen medisch handelen. Klager had al een speciaal matras gekregen in verband met zijn fysieke gesteldheid. Zijn klacht richt zich tegen de weigering
van de directeur om dit matras aan hem ter beschikking te stellen tijdens zijn verblijf in de afzonderingscel. Klager wordt dan ook ontvankelijk verklaard in zijn klacht.
De beroepscommissie is van oordeel dat de directeur klager onder de gegeven omstandigheden in redelijkheid niet de beschikking over het speciale matras kon weigeren.
Niet valt in te zien waarom klager op dit punt tijdens zijn verblijf in de afzonderingscel een andere behandeling zou moeten krijgen dan tijdens zijn verblijf op eigen cel.
Gezien het bovenstaande zal de beroepscommissie het beroep gegrond verklaren.
Zij zal aan klager voor het door hem ondervonden ongemak een tegemoetkoming toekennen van € 10,=.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag en verklaart dit beklag gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 10,=.
Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.J.C. van Kamp, voorzitter, mr. H. Heijs en L. Diepenhorst MPA, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 7 juni 2007
secretaris voorzitter