Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-20/7980/GB, 25 maart 2021, beroep
Uitspraakdatum:25-03-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer          R-20/7980/GB

               

Betreft [klager]

Datum 25 maart 2021

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft op 29 juli 2020 beslist klager over te plaatsen naar de gevangenis van de locatie Norgerhaven te Veenhuizen.

Klager heeft daartegen bezwaar ingesteld. Verweerder heeft op 4 september 2020 het bezwaar ongegrond verklaard.

Klagers raadsman, mr. R.I. Kool, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Uit de plaatsingsbeslissing volgt dat klager wegens herbestemming van de capaciteit in de PI Sittard, waar hij op dat moment verbleef, wordt overgeplaatst. De bestreden beslissing is in strijd met het regionaliteitsbeginsel uit artikel 25, zevende lid, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (hierna: Regeling). De locatie Norgerhaven bevindt zich noch in het arrondissement van vestiging, noch in een aanpalend arrondissement.

In de beslissing op het bezwaarschrift stelt verweerder dat er ten tijde van de beslissing geen plek beschikbaar was in de Penitentiaire Inrichting (PI) Vught of in een andere PI in een aanpalend arrondissement. Dit volgt echter niet uit de oorspronkelijke beslissing.

Uit eerdere jurisprudentie van de RSJ volgt dat “het streven naar optimale capaciteitsbenutting niet redengevend is om af te wijken van de Regeling. […] Afwijking van de Regeling wegens capaciteitsproblemen, zonder de gedetineerde op de wachtlijst te plaatsen, kan en mag daarom niet zonder enige belangenafweging en onderbouwing van de redelijkheid om van die wachtlijst af te zien”. Daarnaast volgt uit diezelfde rechtspraak dat in de overplaatsingsbeslissing de capaciteitsproblemen concreet onderbouwd dienen te worden. De bestreden beslissing kan dan ook om meerdere redenen niet in stand blijven.

De reisafstand naar Veenhuizen is voor het bezoek van klager bijzonder belastend. Tijdens zijn huidige detentie was dit al een reden om klager, toen hij in de PI Almelo verbleef, over te plaatsen naar een inrichting in de buurt van het arrondissement Oost-Brabant.

Capaciteitsgebrek kan slechts onder bijzondere omstandigheden tot afwijking van het beleid leiden. Daarvan is in de onderhavige zaak onvoldoende gebleken. Klager verzoekt derhalve het beroep gegrond te verklaren en aan hem een tegemoetkoming toe te kennen. Dat de rechtsgevolgen ongedaan zijn gemaakt door klagers overplaatsing naar de PI Vught, zoals door verweerder wordt gesteld, wordt betwist. Klager heeft ten onrechte van 29 juli 2020 tot en met 15 oktober 2020 in de locatie Norgerhaven verbleven. Klager is vervolgens op zijn verzoek overgeplaatst. Verzocht wordt het beroep mondeling te mogen toelichten.

Standpunt van verweerder

Vanwege een herbestemming is klager voorgesteld voor een horizontale overplaatsing. Op het moment van het nemen van de beslissing was er geen beschikbare capaciteit in de PI van klagers voorkeur, te weten de PI Vught. Uit navraag bij de PI Veenhuizen is gebleken dat klager ten tijde van zijn verblijf in die PI wel bezoek heeft ontvangen van zijn familie.

Op 18 september 2020 heeft klager opnieuw een verzoek tot overplaatsing gedaan voor plaatsing in de PI Vught. Op 5 oktober 2020 is klager geselecteerd voor de PI Vught.

Aan klager dient geen tegemoetkoming te worden toegekend, omdat de rechtsgevolgen ongedaan zijn gemaakt.

3. De beoordeling

Klager heeft verzocht het beroep mondeling te mogen toelichten. Dit verzoek is niet onderbouwd, terwijl de stukken voldoende informatie bevatten om het beroep te kunnen beoordelen. De beroepscommissie wijst het verzoek daarom af.

Klager is op 9 oktober 2020 alsnog conform zijn voorkeur overgeplaatst naar de PI Vught. Daardoor heeft hij in beginsel geen belang meer bij het beroep en zou hij niet-ontvankelijk moeten worden verklaard. In beroep is in de nagestuurde gronden van het beroep (na het indienen van een pro forma beroepschrift) echter verzocht aan klager een tegemoetkoming toe te kennen. Daarom zal de beroepscommissie het beroep alsnog inhoudelijk beoordelen. Dat de rechtsgevolgen op een later moment ongedaan zijn gemaakt, in zoverre dat klager alsnog is overgeplaatst naar de inrichting van zijn voorkeur, doet hieraan niet af.

Op grond van artikel 25, zevende lid, van de Regeling wordt een gedetineerde die tot een gevangenisstraf is veroordeeld, in beginsel in het arrondissement van vestiging geplaatst. Als daar geen plaats beschikbaar is, wordt de gedetineerde in een aanpalend arrondissement geplaatst. Gedetineerden die in het plusprogramma verblijven krijgen voorrang.

Klagers vestigingsadres ligt in Eindhoven, in het arrondissement Oost-Brabant. Daarnaast is klagers bezoek afkomstig uit de regio Eindhoven. De locatie Norgerhaven ligt niet in klagers arrondissement van vestiging en evenmin in een aanpalend arrondissement. Uit de bestreden beslissing volgt dat klager wegens herbestemming van de capaciteit in de inrichting, waar hij verbleef, is aangeboden voor een horizontale overplaatsing en dat, vanwege een optimale capaciteitsbenutting en het spoedeisende karakter van deze overplaatsing, geen rekening is gehouden met klagers voorkeur voor PI Vught. Daarnaast volgt uit de beslissing op het bezwaarschrift dat ten tijde van het nemen van de beslissing zowel in de PI Vught als in de gevangenissen gelegen in de aanpalende arrondissementen geen capaciteit beschikbaar was. Plaatsing op een wachtlijst was niet aan de orde, vanwege het feit dat klager met spoed overgeplaatst moest worden naar een andere inrichting.

Hoewel de beroepscommissie begrijpt dat klagers overplaatsing naar de locatie Norgerhaven het ontvangen van bezoek moeilijker maakte, kan dit – gelet op het voorgaande – niet tot gegrondverklaring van het beroep leiden. Hierbij neemt de beroepscommissie in aanmerking dat uit de bezoekregistratie blijkt dat klager in Norgerhaven niet is verstoken geweest van bezoek.

Gelet op het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, kan de bestreden beslissing niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren.

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

Deze uitspraak is op 25 maart 2021 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit

mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, mr. A. Jongsma en drs. M.R. van Veen, leden, bijgestaan door mr. L.E.M. Meekenkamp, secretaris.

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven