Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/0994/GB, 26 juni 2007, beroep
Uitspraakdatum:26-06-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 07/994/GB

Betreft: [klager] datum: 26 juni 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 4 april 2007 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar de gevangenis Lelystad afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 16 november 2003 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis Ter Apel.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft – voor zover in het kader van dit beroep van belang – het beroep als volgt toegelicht. Eerder verbleef klager in de gevangenis Veenhuizen. Daar kreeg hij bezoek van zijn echtgenote en zijn kinderen, die toen in Nederland verbleven.
Nu wonen zij echter in Polen. In de gevangenis Ter Apel heeft klager om extra bezoek verzocht omdat zijn familie in het buitenland verblijft. Een en ander is door de inrichting gecontroleerd en men gaf aan dat dit extra familiebezoek in Ter Apel niet
mogelijk was. Omdat zijn gezin vanuit Polen naar Nederland moet komen, zou het voor klager beter zijn om overgeplaatst te worden naar Lelystad. Die gevangenis is vanaf Schiphol gemakkelijker te bereiken.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager is op 12 januari 2007 vanuit de gevangenis Veenhuizen geselecteerd voor plaatsing in de gevangenis Ter Apel. Klager wil in verband met bezoekproblemen worden overgeplaatst naar de gevangenis Lelystad. Allereerst geldt dat klager zelf aanleiding
heeft gegeven voor zijn overplaatsing naar Ter Apel en daar thans pas enkele maanden verblijft. Klager heeft in het beroepschrift aangegeven dat zijn bezoek in Polen zou wonen. Dat is feitelijk onjuist. Alleen zijn vriendin en hun kinderen wonen in
Polen. Hen is de mogelijkheid geboden om klager op drie achtereenvolgende dagen te bezoeken omdat zij uit het buitenland moesten komen. De andere personen die bezoek hebben aangevraagd voor klager komen uit Nederland, maar zijn overigens nooit bij
klager op bezoek geweest. Anders dan klager heeft aangevoerd, kan hij in Ter Apel wel degelijk enkele dagen achtereen bezoek zonder toezicht ontvangen. De gevangenis is ruimhartig met het toekennen van bezoek indien een bezoeker uit het buitenland
afkomstig is en klager langere tijd niet heeft kunnen bezoeken. De gevangenis Lelystad is minder ruimhartig met het toekennen van (extra) bezoek (zonder toezicht). Het argument dat Lelystad vanaf Schiphol beter bereikbaar is, is op zich juist. Dat laat
echter onverlet dat klager indertijd zelf heeft gekozen voor een plaatsing in de gevangenis Veenhuizen, welke inrichting net zo slecht bereikbaar is vanaf Schiphol als de gevangenis Ter Apel. Beide gevangenissen zijn overigens per openbaar vervoer goed
bereikbaar.

4. De beoordeling
De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.
Hetgeen klager heeft aangevoerd met betrekking tot zijn bezoek, kan niet leiden tot een andere beslissing, nu genoegzaam aannemelijk wordt geacht dat klager in de gevangenis Ter Apel op zijn minst genomen dezelfde bezoekmogelijkheden heeft als in de
gevangenis Lelystad en de afstand Schiphol – Ter Apel, ervan uitgaande dat het bezoek gebruik maakt van openbaar vervoer, niet zodanig is, dat dit bezoek in de weg hoeft te staan. Tenslotte neemt de beroepscommissie nog in aanmerking dat enige
bezoekproblemen inherent zijn aan de detentie.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, dr. G.J. Fleers en mr. J.R. Meijeringh, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 26 juni 2007

secretaris voorzitter

Naar boven