Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/0362/GA, 25 juni 2007, beroep
Uitspraakdatum:25-06-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 07/362/GA

betreft: [klager] datum: 25 juni 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de gevangenis Nieuw Vosseveld te Vught,

gericht tegen een uitspraak van 12 februari 2007 van de beklagcommissie bij voormelde gevangenis, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 11 mei 2007, gehouden in de penitentiaire inrichting Vught, zijn gehoord klager en [...], unit-directeur bij de gevangenis Nieuw Vosseveld.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van tien dagen opsluiting in een strafcel, wegens het bedreigen en uitschelden van personeel.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Het personeel ging er van uit dat klager al was gevisiteerd, dus ze begrepen dat hij kwaad werd. Op grond van een ministeriële regeling moet een gedetineerde voorafgaand aan plaatsing in afzondering worden gevisiteerd. Er is eerst alarm geslagen en
daarna is klager gevisiteerd.

Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager kwam uit de penitentiaire inrichting Arnhem en werd op unit 3 in Vught gevisiteerd. Vervolgens moest klager naar de afzonderingscel, omdat hij niet naar een meerpersoonscel wilde. Alvorens klager in afzondering werd geplaatst, moest hij weer
worden gevisiteerd. Personeelsleden van unit 3 waren met klager meegelopen, dus die wisten dat hij even daarvoor al was gevisiteerd. Klager heeft gezegd dat hij niet wilde meewerken aan de visitatie. Vervolgens heeft klager de gedwongen visitatie
ondergaan, waarbij zijn arm op zijn rug werd gedraaid. Op dat moment is klager pas gaan schelden en is hij agressief geworden.

3. De beoordeling
Klager is bij binnenkomst in de inrichting twee keer kort na elkaar gevisiteerd. Ten aanzien van het visiteren is reeds bij uitspraak van de beroepscommissie van 16 september 2002, met kenmerk 02/0709/GA, bepaald dat de directeur bij zijn beslissing om
visitatie toe te passen een belangenafweging moet maken, waarbij ook de ingrijpendheid van de visitatie een afwegingsfactor zal moeten zijn. De beslissing van de directeur tot toepassing van de tweede visitatie komt de beroepscommissie onredelijk voor,
gelet op de omstandigheid dat klager kort na de eerste visitatie door het personeel is overgebracht naar een afzonderingscel, waarbij slechts een in feite te verwaarlozen risico bestond dat klager op enigerlei wijze contrabande zou hebben kunnen
verkrijgen.

Tegen die achtergrond dient de beroepscommissie de disciplinaire straf die aan klager is opgelegd, wegens het bedreigen en uitschelden van personeel, te beoordelen. Klager heeft aangevoerd dat hij eerst is gaan schelden op het moment dat hij de
gedwongen visitatie voor de plaatsing in de afzonderingscel onderging toen zijn arm op zijn rug werd gedraaid. Dit is door de directeur niet weersproken.
De beslissing van de directeur om aan klager een disciplinaire straf op te leggen is niettemin gerechtvaardigd, nu het schelden en bedreigen, dat weliswaar verband hield met de weigering die visitatie te ondergaan, als handelen in styrijd met de orde
in
de inrichting kan worden aangemerkt. Gelet echter op de ernst van dit feit en de hierboven omschreven omstandigheden moet een straf van tien dagen te lang worden geacht en had met een straf als hierna vermeld kunnen worden volstaan. Derhalve kan de
uitspraak van de beklagcommissie niet in stand blijven. De beroepscommissie zal aan klager een tegemoetkoming toekennen als hieronder vermeld.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag voor zover dit de disciplinaire straf van vijf dagen overschrijdt gegrond, maar voor het overige ongegrond.
Zij kent aan klager een tegenmoetkoming toe van € 50,=.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. J.P. Balkema en mr. J.R. Meijeringh, leden, in tegenwoordigheid van
mr. L. de Greef, secretaris, op 25 juni 2007

secretaris voorzitter

Naar boven