Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/5499/GA, 10 juni 2021, beroep
Uitspraakdatum:10-06-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          R-19/5499/GA

              

Betreft [Klager]

Datum 10 juni 2021

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [Klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen de beslissing hem te plaatsen in het basisprogramma na zijn overplaatsing vanuit het Detentiecentrum (DC) Schiphol naar de Penitentiaire Inrichting (PI) Sittard.

 

De beklagrechter bij de PI Sittard heeft op 4 december 2019 het beklag ongegrond verklaard (G-2019-892). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

 

Klagers raadsman, mr. M.M.J.P. Penners, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

 

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en de directeur van de PI Sittard (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

De beklagrechter verwijst in de uitspraak naar een advies van de directeur en een bijbehorend schrijven vanuit het DC Schiphol, zonder dat deze gegevens in eerste aanleg aan klager zijn toegezonden. Nu het beklag ook niet mondeling is behandeld, heeft de beklagrechter klager onthouden van de mogelijkheid om kennis te kunnen nemen van dergelijke processtukken. De beklagrechter onthoudt klager ook nog eens de mogelijkheid om te reageren op deze stukken. Gezien deze ernstige omissies is geen sprake meer van enige vorm van een ‘fair trial’.

 

Klager had in het DC Schiphol een baantje als reiniger, hetgeen een functie betreft die is voorbehouden aan gedetineerden die op ‘groen’ staan, oftewel die zijn gepromoveerd. Het uitvoeren van deze werkzaamheden is derhalve te beschouwen als een duidelijke indicatie dat klager in het DC Rotterdam reeds was gepromoveerd naar het plusprogramma.

 

Standpunt van de directeur

De directeur heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om op het beroep te reageren.

 

3. De beoordeling

Voor zover namens klager is geklaagd over de procedure bij de beklagrechter gaat de beroepscommissie hieraan voorbij, nu het beklag in beroep opnieuw ten gronde wordt beoordeeld.

 

Ingevolge het bepaalde in artikel 1, aanhef en onder j en k, in verbinding met artikel 1d, tweede lid (oud), van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (hierna: de Regeling), heeft een gedetineerde aanspraak op promotie als hij op alle onderdelen van goed gedrag positief scoort gedurende een periode van zes weken. Uit RSJ 28 november 2016, 16/2548/GA, volgt dat de directeur bij zijn beslissing om een gedetineerde bij binnenkomst in een gevangenis in een plus- of basisprogramma te plaatsen, de detentieduur en het gedrag in een vorige inrichting, al dan niet een gevangenis, dient te betrekken. Arrestanten zijn, gelet op het bepaalde in artikel 1d, tweede lid (oud), en artikel 1e (oud) van de Regeling niet uitgesloten van promotie.

 

Klager is bij binnenkomst in de PI Sittard in het basisprogramma geplaatst, omdat in het selectieadvies van het DC Schiphol niet was vermeld dat klager deelnam aan het plusprogramma en dat klager niet beschikte over een promotiebeschikking. De directeur heeft nagelaten om bij deze plaatsingsbeslissing klagers gedrag in het DC Schiphol te betrekken. Uit het selectieadvies volgt dat klager gedurende zijn detentie in het DC Schiphol goed gedrag heeft vertoond. Klager wordt omschreven als een correcte en beleefde man, die goed met de regels en het aangeboden programma (in het selectieadvies wordt niet nader gespecifieerd welk programma het betreft) omgaat. Klager heeft geen disciplinaire straffen of maatregelen opgelegd gekregen. Klager was bovendien werkzaam als afdelingsreiniger in het DC Schiphol en deed dit naar behoren.

 

Gezien het vorenstaande zal de beroepscommissie het beroep gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagrechter vernietigen en het beklag alsnog gegrond verklaren. Nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing niet meer ongedaan zijn te maken,

ziet de beroepscommissie aanleiding voor het toekennen van een tegemoetkoming. Zij zal de hoogte daarvan vaststellen op €30,-.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van €30,-.

 

Deze uitspraak is op 10 juni 2021 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uitmr. dr. J. de Lange, voorzitter, mr. A. Jongsma en mr. A.M.G. Smit, leden, bijgestaan door mr. S.F.J.H. Niederer, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven