Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-20/7031/GM, 3 maart 2021, beroep
Uitspraakdatum:03-03-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

 

Nummer          R-20/7031/GM

    

           

Betreft [klaagster]

Datum 3 maart 2021

 

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klaagster] (hierna: klaagster)

 

1. De procedure

Klaagsters (voormalige) raadsvrouw, mr. M.F.M. Ortner, heeft beroep ingesteld tegen het medisch handelen van de inrichtingstandarts van de Penitentiaire Inrichting (PI) Zwolle (hierna: de inrichtingstandarts). Klaagster beklaagt zich erover dat zij van de inrichtingstandarts niet de noodzakelijke zorg krijgt en dat hij weigert haar verder te onderzoeken.

 

De medisch adviseur bij het ministerie van Justitie & Veiligheid heeft bemiddeld. Het bemiddelingsverslag bevindt zich in het dossier.

 

De beroepscommissie heeft klaagster en haar raadsvrouw, mr. H.E. Berman, gehoord op de digitale zitting van 18 januari 2021.

De inrichtingstandarts heeft per e-mail laten weten niet op de zitting te verschijnen.

De heer drs. […], raadslid, was als toehoorder aanwezig.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klaagster

Klaagster is het niet eens met de conclusie van de medisch adviseur dat de tandarts adequaat zou hebben gehandeld en haar klachten serieus zou hebben genomen. Klaagster maakt momenteel geen gebruik van de opbeetplaat (een soort bitje tegen knarsentanden), omdat de chirurg heeft meegedeeld dat zij niet knarst. Haar kies moest afgevlakt worden, wat ook is gebeurd. Klaagster is vervolgens gezien door de tandarts, maar volgens de tandarts zou het niet nodig zijn om haar verder te behandelen. Klaagster heeft dan ook geen behandeling gekregen voor haar teruggetrokken tandvlees of haar kroon. Klaagsters kies wordt momenteel zwart. Ook ervaart zij veel pijn. Zij heeft daarnaast ook meerdere ontstekingen. Omdat de tandarts weigert klaagster te zien, dan wel adequaat te behandelen, heeft de huisarts toegezegd klaagster opnieuw door te verwijzen naar de kaakchirurg. Volgens de tandarts zou haar terugtrekkend tandvlees en haar zwart wordende kies te maken hebben met haar leeftijd. Deze beoordeling getuigt niet van adequaat handelen. Klaagster is 34 jaar en haar klachten verergeren in rap tempo. Op zijn minst zijn haar klachten niet serieus genomen. Alleen al vanwege de pijn en ontstekingen kan van haar niet worden verwacht dat zij zich neerlegt bij deze beoordeling. Samen met het zwart worden van haar kies en het terugtrekken van haar tandvlees dient er rekening mee te worden gehouden dat zij aan een andere gebitsaandoening lijdt. Klaagster krijgt niet de noodzakelijke zorg, nu de tandarts weigert klaagster verder te onderzoeken. Gelet op de verergering van de klachten handelt de tandarts in strijd met de zorg die hij dient te betrachten. Klaagster en haar raadsvrouw wensen op dit beroep te worden gehoord, temeer nu klaagster noch door het hoofd zorg noch door de medisch adviseur is gehoord. Omdat de tandarts heeft nagelaten klaagster verder te behandelen aan onder andere haar kroon, heeft de huisarts klaagster opnieuw doorverwezen naar de kaakchirurg. De kaakchirurg heeft klaagster op 8 juni 2020 onderzocht. De kaakchirurg heeft de kroon verwijderd en vervolgens een behoorlijke ontsteking onder de kroon geconstateerd die inmiddels al was verspreid richting haar neusholte.

De raadsvrouw heeft tijdens de zitting toegelicht dat het beroep betrekking heeft op enerzijds de vraag of de tandarts nalatig heeft gehandeld door klaagster niet te behandelen tijdens de coronacrisis en anderzijds de vraag of de tandarts nalatig heeft gehandeld door tijdens het contactmoment te weigeren klaagster te behandelen. Daarnaast heeft zij aangegeven dat er meerdere klachten zijn ingediend door medegedetineerden tegen dezelfde inrichtingstandarts.

 

Standpunt van de inrichtingstandarts

Op 1 februari 2018 is niet voor niets een opbeetplaatje gemaakt. Onder het kopje anamnese staat de bevinding van de kaakchirurg en in de brief van de medisch adviseur wordt gewezen op de eigen verantwoordelijkheid wat betreft het dragen van het plaatje. Op 9 april 2020 is klaagster wel degelijk behandeld. Klaagster voelde toen echter nog niet voor extractie van element 16. In het verleden is dit wel al door de endodontoloog geadviseerd. Een kroon op dit element is niet aan de orde en zit bovendien niet in het verstrekkingenpakket van de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI). Verder is klaagster wel behandeld voor terugtrekkend tandvlees – met Duraphat – en heeft zij, net zoals op 1 augustus 2019, uitleg en advies gekregen. Het element 16 was bij binnenkomst in de PI Zwolle al zwart. Ook was al op 30 oktober 2017 een pocket bij dit element geconstateerd. In een uiterste poging om het element te redden is klaagster naar de kaakchirurg verwezen. Op 9 april 2020 is klaagster weer bij de tandarts geweest, waarbij zij ervoor koos het element nog niet te laten trekken. Dat zij later van mening veranderde, heeft de tandarts niet geweten totdat hij een verzoek om verwijzing van de huisarts kreeg. Klaagster is toen onmiddellijk ingestuurd. Over wat klaagster stelt over haar teruggetrokken tandvlees en zwart wordende kies denkt de inrichtingstandarts anders. De informatie die klaagster deelt is niet altijd betrouwbaar. Op 9 april 2020 vertelde zij ’s middags bij de huisarts wat anders dan ’s ochtends bij de tandarts. Mogelijk zijn de bevindingen van 27 maart 2020 en 2 april 2020 ook van belang. Samengevat is element 16 door een endodontoloog niet met het gewenste resultaat behandeld. Revisie heeft dan geen zin. Een second opinion bij de kaakchirurg leverde een aantal adviezen op. Klaagster wilde zelf de kies nog niet kwijt. Een nieuwe kroon zit niet in het verstrekkingenpakket van DJI en was ook vanwege de onbetrouwbaarheid van het element geen optie. De tandarts heeft geen direct verzoek tot extractie gekregen, behalve via de huisarts en toen is klaagster ook onmiddellijk weer ingestuurd. In hoeverre klaagster nadeel heeft ondervonden van het uitvallen van zorg in verband met de coronamaatregelen is door hem niet na te gaan. Verder is het opmerkelijk dat de toon van de advocaat een totaal andere is dan die van klaagster wanneer zij in hun praktijk wordt gezien.   

 

3. De beoordeling.

Klaagster heeft een wortelkanaalbehandeling aan element 16 ondergaan. Op dit element is een kroon geplaatst. Op 1 februari 2018 is een opbeetplaatje gemaakt. Op 15 februari 2018 is er overleg geweest met de endodontoloog die heeft geadviseerd om bij pijnklachten element 16 te verwijderen.

Klaagster ondervond klachten aan haar kroon en tandvlees en zij had een abces. Uit het medisch dossier volgt dat klaagster op 8 januari 2020 een brief heeft geschreven aan de huisarts in verband met de slechte staat van haar gebit. Op 3 en 11 februari 2020 heeft klaagster laten weten dat zij een second opinion wilde en dat zij zich door de tandarts niet serieus genomen voelde. Op 27 februari 2020 heeft klaagster de tandarts gesproken, die toen te kennen heeft gegeven dat het onduidelijk was of er een ontsteking zat en dat hij een beoordeling wilde door de kaakchirurg. De kaakchirurg heeft klaagster vervolgens op 4 maart 2020 gezien. In zijn brief heeft de kaakchirurg melding gemaakt van een knarsplaatje dat klaagster niet gebruikte en geconcludeerd dat het beeld passend is bij gevoelige tanden en kiezen door overbelasting bij klemgedrag. Geadviseerd is om in te slijpen voor een betere occlusie en om geen revisie te doen. Op 27 maart 2020 heeft klaagster bij de inrichtingsarts melding gemaakt van ontstoken tandvlees en een bult waar pus uit kwam. Zij heeft daarvoor een mondspoelmiddel gebruikt. De inrichtingstandarts heeft klaagster op 9 april 2020 behandeld voor terugtrekkend tandvlees en element 46 ingeslepen om element 16 te ontlasten. Bij 9 april 2020 heeft de inrichtingstandarts genoteerd: ‘met toestemming 46 ingeslepen voor ontlasten 16. 16 bucc ontsteking gehad, goed schoonhouden, alternatief extr [actie] wil mevr. zo lang mogelijk uitstellen. Duraphat applicatie op 13 bucc, plus instr. sensodyne (…)’. De kaakchirurg, naar wie klaagster op 14 mei 2020 is verwezen, heeft element 16 uiteindelijk alsnog getrokken.

Ter zitting heeft klaagster aangegeven – onder verwijzing naar een aantekening in het medisch dossier van de inrichtingsarts dat de kroon er tot grote ontevredenheid van klaagster niet was uitgehaald – dat zij element 16 op 9 april 2020 (wel) had willen laten trekken.

De beroepscommissie ziet geen aanleiding om te twijfelen aan de door de inrichtingstandarts beschreven gang van zaken en de door hem aangeleverde medische gegevens. De beroepscommissie gaat er daarom van uit dat op 9 april 2020 extractie van element 16 – zoals de endodontoloog in februari 2018 had geadviseerd – is besproken met klaagster en dat zij op dat moment element 16 nog niet wilde laten trekken.

Naar het oordeel van de beroepscommissie is niet gebleken dat, gezien de beschreven gang van zaken en de door de inrichtingstandarts verleende zorg en ondernomen acties waaronder het inschakelen van de kaakchirurg, de inrichtingstandarts onzorgvuldig onderzoek heeft verricht of een onjuiste behandeling heeft uitgevoerd dan wel geweigerd heeft klaagster te behandelen. Dat de klachten na indiening van deze klacht hebben aangehouden maakt het medisch handelen van de inrichtingstandarts, in aanmerking genomen dat klaagster op 9 april 2020 element 16 in weerwil van het advies van de inrichtingstandarts en de endodontoloog (om bij pijn daartoe over te gaan) nog niet wilde laten trekken, nog niet onzorgvuldig.

Het dossier bevat daarnaast geen aanwijzingen dat aan klaagster door de coronamaatregelen noodzakelijke zorg is onthouden.

Het handelen van de inrichtingstandarts kan niet worden aangemerkt als in strijd met de destijds geldende norm van artikel 28 van de Penitentiaire maatregel (oud). De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren.

 

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

 

Deze uitspraak is op 3 maart 2021 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit

mr. N.C. van Lookeren Campagne, voorzitter, drs. P.J.M. van Puffelen en drs. A.A.J. Jeurissen, leden, bijgestaan door mr. K. Kiela, secretaris.

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven