Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-20/6007/TA, 1 maart 2021, beroep
Uitspraakdatum:01-03-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Post  v

Nummer          R-20/6007/TA

    

           

Betreft [klager]

Datum 1 maart 2021

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft zich erover beklaagd dat medewerkers van de instelling een envelop van klager met vertrouwelijke correspondentie aan zijn raadsman hebben geopend.

De beklagrechter bij FPC Dr. S. van Mesdag te Groningen (hierna: de instelling) heeft op 4 februari 2020 het beklag ongegrond verklaard (Me 2019-340). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

Klagers raadsman, mr. N.R. Coffi, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en het hoofd van de instelling in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

1. De beoordeling

Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter. De door klager beschreven gang van zaken waarbij één of meer medewerkers van de instelling post uit een (niet deugdelijk af te sluiten) envelop hebben gehaald en zo kennis hebben kunnen nemen van vertrouwelijke correspondentie van klager aan zijn raadsman, is in het licht van het traject dat de envelop – van de unit naar de postkamer en terug – heeft afgelegd niet aannemelijk geworden. Van belang hierbij is dat teruggave aan klager van de envelop zonder vermelding van een afzender zich redelijkerwijs ook anders laat verklaren dan alleen doordat zijn poststuk uit de envelop is genomen, zoals namens klager in beroep naar voren is gebracht, in aanmerking genomen: aan wie de envelop was geadresseerd, het gebruikte handschrift en het feit dat een sociotherapeut klager had geholpen met een nieuwe envelop en die na vermelding van het (juiste) adres voor klager in het postvakje had gelegd, waaruit valt af te leiden dat de sociotherapie ervan op de hoogte was dat klager net een poststuk ter verzending had aangeboden.

De beroepscommissie ziet geen aanleiding voor nader onderzoek, zoals namens klager in beroep is verzocht.

Het beroep wordt ongegrond verklaard.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter.

 

Deze uitspraak is op 1 maart 2021 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, mr. drs. N.C. van Lookeren Campagne en mr. drs. L.C. Mulder, leden, bijgestaan door mr. R. Kokee, secretaris.

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven