Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/4583/GA, 13 april 2021, beroep
Uitspraakdatum:13-04-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer          R-19/4583/GA

 

Betreft [Klager]

Datum 13 april 2021

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van de directeur van de Penitentiaire Inrichting (PI) Alphen te Alphen aan den Rijn (hierna: de directeur)

 

1. De procedure

[Klager] (hierna: klager) heeft beklag ingesteld tegen de omstandigheid dat in de nacht van 16 op 17 juni 2019 klager via de intercom werd medegedeeld dat de medische dienst en de bewaarders hem pas zouden komen helpen als hij doodgaat.

De beklagrechter heeft op 5 augustus 2019 het beklag gegrond verklaard en daarbij aan klager een tegemoetkoming toegekend van €12,50 (AE 2019/600). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

De directeur heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.

De beroepscommissie heeft de directeur en klager in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

2. De standpunten in beroep

Standpunt van de directeur

De beklagrechter heeft gesteld dat de directeur niet heeft voldaan aan zijn zorgplicht, omdat klager zes maal op de ‘noodoproep/intercom’ heeft moeten drukken voor het verkrijgen van een paracetamol. Uit de intercomlijst van 17 juni 2019 valt af te lezen dat klager (verblijvende op cel 2a-22) heeft gebeld om:

1.  00:28 uur: klager heeft een paracetamol gekregen;

2.  01:14 uur: klager klaagt over kiespijn;

3.  01:48 uur: klager klaagt over kiespijn;

4.  02:06 uur: klager klaagt over kiespijn;

5.  05:11 uur: klager heeft een paracetamol gekregen;

6.  05:23 uur: klager heeft medicatie gekregen.

Van de zes keren dat klager in deze nacht op de noodoproep heeft gedrukt, heeft klager drie maal medicijnen/pijnstillers gekregen. Een hogere dosis zou niet verantwoord zijn. De directeur heeft dus wel degelijk aan de zorgplicht voldaan.

Standpunt van klager

Klager heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om op het beroep te reageren.

3. De beoordeling

De beroepscommissie begrijpt het beklag van klager op grond van de stukken zo dat hij klaagt over het niet adequaat reageren op zijn oproepen via de intercom en dat volgens hem sprake is van een schending van de zorgplicht van de directeur als bedoeld in artikel 42 van de Penitentiaire Beginselenwet. Voormeld artikel ziet op de toegang tot een arts en het zorgdragen voor het verstrekken van voorgeschreven medicijnen.

Vast staat dat klager zes keer via de intercom heeft gebeld wegens kiespijn. Uit de stukken volgt dat klager hierop drie maal een paracetamol dan wel medicatie is verstrekt. Daarbij is door het personeel kennelijk gelet op de (maximale) dosering, nu de directeur heeft aangegeven dat een hogere dosering niet verantwoord zou zijn. Gezien de aard van de klachten – kiespijn - lag het niet in de rede dat hiervoor in de nachtelijke uren de medische dienst werd ingeschakeld. De directeur heeft dan ook voldaan aan zijn zorgplicht. De beroepscommissie zal het beroep daarom gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagrechter vernietigen en het beklag alsnog ongegrond verklaren.

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

 

Deze uitspraak is op 13 april 2021 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit

mr. dr. J. de Lange, voorzitter, mr. A. Jongsma en mr. A.M.G. Smit, leden, bijgestaan door mr. S.F.J.H. Niederer, secretaris.

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven