nummer: 07/189/TA
betreft: [klager] datum: 11 juni 2007
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 17 januari 2007 van de beklagcommissie bij de Prof.Mr. W.P.J. Pompekliniek te Nijmegen, verder te noemen de inrichting,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 30 maart 2007, gehouden in de penitentiaire inrichting Amsterdam, is klager gehoord, bijgestaan door zijn raadsman mr. R. Polderman.
Het hoofd van de inrichting heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.
Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de weigering de schade aan klagers printer te vergoeden.
De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten
Klager heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt – zakelijk weergegeven - als volgt toegelicht. De inrichting dient de schade die aan klagers printer is ontstaan volledig te herstellen of de aankoopwaarde van de printer te
vergoeden. Weliswaar is degene die de schade aan de printer heeft veroorzaakt niet bekend, het hoofd van de inrichting is als eindverantwoordelijke aansprakelijk voor de schade. Klager heeft veel moeite gedaan om de problemen met zijn printer eerst
intern op te lossen. Hij heeft de schade aan zijn printer direct gemeld. Hij heeft de fabrikant (HP) gebeld. Klager werd medegedeeld dat de printer mogelijk niet op een vlakke ondergrond heeft gestaan. Het is aannemelijk dat de schade aan de printer is
ontstaan door een verkeerde opslag. Aan medewerkers van systeembeheer is gevraagd of zij de printer kunnen onderzoeken. Zij gaven echter aan geen tijd te hebben. Klager heeft de printer in 2001 gekocht voor Fl. 1100,=.
Het hoofd van de inrichting heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.
3. De beoordeling
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Onvoldoende aannemelijk is geworden dat het disfunctioneren van de printer is te wijten aan het
onzorgvuldig handelen van (het hoofd van) de inrichting. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
De beroepscommissie merkt ten overvloede op dat de inrichting zich weinig heeft ingespannen om het probleem aan klagers printer te verhelpen, althans zo valt op te maken uit het onweersproken standpunt van klager. Men heeft een verzoek om de printer te
repareren afgehouden en men heeft geen onderzoek verricht. De beroepscommissie onderschrijft het standpunt van de beklagcommissie dat de inrichting op enig moment tijd en gelegenheid had moeten nemen om een onderzoek in te stellen naar de printer.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.
Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.M. van Woensel, voorzitter, dr. E.B.M. Rood-Pijpers en dr. M. Smit, leden, in tegenwoordigheid van
R. Kokee, secretaris, op 11 juni 2007
secretaris voorzitter