Nummer 21/19455/SGA
Betreft verzoeker
Datum 22 januari 2021
Uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie van de RSJ op het verzoek van verzoeker (hierna: verzoeker)
1. De procedure
De directeur van de Penitentiaire Inrichting (PI) Nieuwegein (hierna: de directeur) heeft op 18 januari 2021 beslist tot verlenging van de quarantaineperiode op afdeling B.
Verzoekers raadsman, mr. M. de Reus, vraagt namens verzoeker om schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging daarvan.
De voorzitter heeft kennisgenomen van de reactie van de directeur op het schorsingsverzoek en van het klaagschrift.
2. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat bij een verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling. De zaak kan dus niet ten gronde worden onderzocht. De voorzitter beoordeelt alleen of de beslissing waartegen beklag is ingesteld in strijd is met een wettelijk voorschrift of dat deze zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om op dit moment de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing te schorsen. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval.
Namens verzoeker is aangevoerd dat hij voorafgaand aan de verlenging van de opgelegde ordemaatregel niet is gehoord en is aan hem geen schriftelijke mededeling uitgereikt. Dit is in strijd met de wet, zoals ook in RSJ 3 november 2020, S-20/4657/SGA is geoordeeld. Verzoeker is voorts negatief getest op het coronavirus, bij een in de PI Nieuwegein uitgevoerde test.
Uit de schriftelijke inlichtingen van de directeur komt naar voren dat op 12 januari 2021 is beslist tot een algehele quarantaine in de PI Nieuwegein. Op 14 januari 2021 bleek een verlenging hiervan noodzakelijk. Op 18 januari 2021 zijn alle gedetineerden per brief geïnformeerd over het beperkt opstarten van het dagprogramma, met uitzondering van afdeling B, waar verzoeker verblijft. Op deze afdeling verblijven tientallen gedetineerden waardoor het onmogelijk is om ze allemaal te horen en een beslissing op schrift te stellen. Alle gedetineerden op afdeling B krijgen op vrijdag 22 januari 2021 opnieuw een PCR-test, evenals het personeel dat op deze afdeling werkt. Gelet op de informatie van het RIVM en het feit dat een PCR-test na afloop van vijf dagen betrouwbaar is, kan op dit moment niet voldoende uitgesloten worden dat verzoeker, bij wie een test voor de vijfde dag is afgenomen, geen klachten ontwikkelt. De directeur voert aan dat het een zeer uitzonderlijke situatie betreft, maar dat een verdere uitbraak van het coronavirus voorkomen dient te worden ter bescherming van ieders gezondheid. Daarom is het nog steeds noodzakelijk om de lockdown op afdeling B te handhaving. Dit betreft een aanpassing van de eerder genomen generieke maatregel van preventieve aard. Snel handelen en het informeren van gedetineerden heeft de prioriteit, aldus de directeur. De directeur stelt dat hij zich afdoende heeft ingespannen om alle gedetineerden te informeren en dat daarmee is voldaan aan de informatieplicht. De directeur begrijpt dat het voor alle gedetineerden een moeilijke periode is en daarom wordt hen iets extra´s aangeboden zoals blikjes drinken, gebak en popcorn. Tenslotte voert de directeur aan dat de quarantaineperiode niet langer zal duren dan noodzakelijk is. Afhankelijk van de uitslagen van de PCR-testen en op advies van de GGD zal de directeur beslissen of overgegaan kan worden tot versoepeling van de maatregelen.
De voorzitter overweegt als volgt.
Vast staat dat verzoeker vanaf 12 januari 2021 in quarantaine verblijft in zijn eigen cel vanwege coronabesmettingen op zijn afdeling. Op 18 januari 2021 heeft de directeur beslist tot verlenging van deze quarantaineperiode. De voorzitter begrijpt dat dit een ordemaatregel betreft, als bedoeld in artikel 24, eerste lid van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw).
In de bestreden beslissing staat vermeld dat het dagprogramma nog niet wordt opgestart voor afdeling B, waar verzoeker verblijft. Uit de bestreden beslissing komt niet naar voren wat de reden van deze verlenging is en hoe lang deze verlenging duurt. De voorzitter ziet niet in waarom de directeur, ook niet in de gegeven uitzonderlijke omstandigheden, deze informatie niet kon mededelen aan de gedetineerden van afdeling B en aan verzoeker in het bijzonder. Gelet op hierop heeft de directeur niet voldaan aan zijn (minimale) informatieplicht en moet de bestreden beslissing naar het voorlopig oordeel van de voorzitter als onredelijk en onbillijk worden aangemerkt. Het verzoek zal worden toegewezen.
3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing met onmiddellijke ingang tot het moment waarop de beklagcommissie op het onderliggende beklag heeft beslist.
Deze uitspraak is op 22 januari 2021 gegeven door mr. C.N. Dijkstra, voorzitter, bijgestaan door J.A. van der Veen, secretaris.
secretaris voorzitter