nummer: 07/1185/GV
betreft: [klager] datum: 11 juni 2007
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door drs. H. Schaap, hiertoe door klager bepaaldelijk
gevolmachtigd, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 5 april 2007 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),
alsmede van de onderliggende stukken.
De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager, alsmede zijn gevolmachtigde, om zijn beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot verlenging van het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van strafonderbreking afgewezen.
2. De standpunten
Namens klager is het beroep, ondanks de toezegging dat de gronden nog zouden worden aangevoerd, niet nader toegelicht.
Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Aan klager was een strafonderbreking verleend van 29 maart 2007 tot 10 april 2007 10.00 uur. Voor dit tijdstip diende klager zich terug te melden in de inrichting. In deze periode heeft klager de tijd gekregen zaken te regelen en voor eventuele
vervanging te zorgen om andere zaken voortgang te laten vinden. Tijdens deze strafonderbreking is door klagers raadsvrouw, mr. S. Hopman, verlenging van de strafonderbreking aangevraagd. De toegezonden stukken en terzake uitgebrachte informatie en
adviezen vormden voor de Minister onvoldoende aanleiding aan het verzoek te voldoen. Daarbij is opgemerkt dat klager op 24 april 2007 nog een incidenteel verlof heeft gekregen om enige zaken te regelen.
3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van 12 maanden met aftrek, wegens onder meer heling en overtreding van de wet economische delicten. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 16 oktober 2007.
Voor zover de Minister betoogt dat klager niet-ontvankelijk verklaard dient te worden in zijn beroep, omdat zijn partner niet de aangewezen persoon is om beroep in te stellen, merkt de beroepscommissie op dat klager desgevraagd een schriftelijke
volmacht heeft verleend aan [...] om zijn belangen te behartigen.
Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling) kan strafonderbreking worden verleend, wegens zodanig bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer, dat niet kan worden volstaan
met
een andere vorm van verlof. Op grond van het bepaalde in artikel 38 van de Regeling kan eenmalig strafonderbreking worden verleend in verband met dringende omstandigheden van zakelijke aard. Daarbij geldt de eis dat de gedetineerde die om
strafonderbreking verzoekt dient aan te tonen dat zijn persoonlijke aanwezigheid noodzakelijk is en dat de zakelijke belangen al voor aanvang van de detentie bestonden. Aan klager is in verband met zakelijke omstandigheden strafonderbreking verleend
van
29 maart 2007 tot 10 april 2007. Namens klager is aangevoerd dat hij een langere strafonderbreking nodig heeft. Uit hetgeen namens klager naar voren is gebracht blijkt onvoldoende noodzaak voor verlenging van de termijn van de strafonderbreking.
Derhalve wordt de bestreden beslissing van de Minister, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet onredelijk of onbillijk geacht. Dit klemt te meer nu namens klager, ondanks toezeggingen daartoe, geen feiten of omstandigheden zijn
aangevoerd die tot een ander oordeel zouden moeten leiden.
Het beroep zal mitsdien ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 11 juni 2007
secretaris voorzitter