Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-20/7105/GA, 25 februari 2021, beroep
Uitspraakdatum:25-02-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          R-20/7105/GA                         

Betreft [klager]            Datum 25 februari 2021

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen:

a.         het niet geleverd krijgen van winkelproducten, terwijl hij wel voldoende saldo had;

b.         bejegening door het winkelpersoneel.

De beklagrechter bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Vught heeft op 14 mei 2020 beklag a. ongegrond verklaard en klager niet-ontvankelijk verklaard in beklag b. (VU 2020/50). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

Klager heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.

De beroepscommissie heeft klager en […], juridisch medewerker bij de PI Vught, gehoord op de digitale zitting van 16 december 2020. Mw. E.W. Bevaart, secretaris bij de RSJ, was als toehoorder aanwezig.

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Beklag a.

Klager is al jaren een niet-roker. Dan is het raar dat er €7 wordt afgeschreven voor rookwaren. Hij heeft ook geen rookwaren ontvangen. Klager kan aantonen dat hij ook op het moment van bestellen over voldoende saldo beschikte. Klagers bestelling is omcirkeld op de winkellijst. Hij heeft voor ongeveer €6,- besteld. Op 23 december 2019 stond er €7,93 op zijn rekening en op 24 december 2019 €26,41. Het saldo was dus altijd toereikend. De bestelling had ook nageleverd kunnen worden.

Beklag b.

Bejegening door het winkelpersoneel valt onder de verantwoordelijkheid van de directie, net zoals het inrichtingspersoneel. De winkelmedewerker merkte op dat klager niet verplicht was om iets in de winkel te kopen. De directie geeft natuurlijk niet zomaar toestemming om buiten de inrichting boodschappen te doen. Klager is overgeleverd aan de grillen van de winkelmedewerker binnen de inrichting. De bejegening is het ergste. Het aanwezige inrichtingspersoneel vond ook dat de winkelmedewerker te ver ging.

Standpunt van de directeur

Op 23 december 2019 heeft klager zijn bestellijst ingeleverd. De winkel krijgt dan van het Shared Service Center het saldo door. Op basis daarvan worden de spullen ingepakt. Klagers saldo was toen €0,93. Op 24 december 2019 zijn de boodschappen ingepakt. Dat er toen nieuw saldo was, was bij de winkel niet bekend. De winkel kan het saldo niet zelf raadplegen. De bestelling van rookwaar is binnengekomen bij de winkel. Klager zou deze kunnen verkopen aan medegedetineerden.

3. De beoordeling

Beklag a.

De beroepscommissie begrijpt uit de overgelegde bestellijsten en -overzichten dat klager op 23 december 2019 (in elk geval) voldoende saldo zou hebben gehad voor zijn bestelling, als er geen €7,- was afgeschreven voor rookwaren.

Klager heeft aangegeven niet te roken. De directeur heeft dat niet betwist. Klager stelt voorts dat hij geen rookwaren heeft besteld. De directeur stelt hiertegenover dat klager rookwaren zou kunnen hebben besteld om te verkopen aan medegedetineerden. Er is echter geen bestellijst van klager overgelegd waarin hij rookwaren heeft aangekruist. Ook is niet gebleken dat hij rookwaren geleverd heeft gekregen. Evenmin is gebleken dat naar aanleiding van klagers klacht enig onderzoek is gedaan naar de (vermeende) bestelde rookwaren. Deze omstandigheden tezamen maken dat de beroepscommissie in dit geval van oordeel is dat voldoende aannemelijk is geworden dat klager voldoende saldo voor zijn bestelling had moeten hebben ten tijde van die bestelling en dat de directeur op dit punt zijn zorgplicht heeft geschonden.

Gelet op het voorgaande zal de beroepscommissie het beroep ten aanzien van dit onderdeel gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagrechter in zoverre vernietigen en beklag a. alsnog gegrond verklaren. Nu de rechtsgevolgen niet meer ongedaan zijn te maken, komt klager een tegemoetkoming toe. De beroepscommissie zal deze vaststellen op €10,-.

Beklag b.

Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter. Het beroep inzake beklag b. zal daarom ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep inzake beklag a. gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter en verklaart dit beklag alsnog gegrond. Zij kent aan klager een tegemoetkoming toe van €10,-.

De beroepscommissie verklaart het beroep inzake beklag b. ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter.

Deze uitspraak is op 25 februari 2021 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. A.M.G. Smit, voorzitter, dr. T. Jambroes en mr. T.B. Trotman, leden, bijgestaan door mr. P. de Vries, secretaris.

secretaris        voorzitter

Naar boven