Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 19/5528/TA, 12 januari 2021, beroep
Uitspraakdatum:12-01-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          R-19/5528/TA  

Betreft [klager]            Datum 12 januari 2021

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen de inbeslagname van zijn smartphone en harde schijf.

De beklagcommissie bij FPC Van der Hoeven Kliniek te Utrecht (hierna: de instelling) heeft op 5 december 2019 het beklag voor zover in beroep aan de orde ongegrond verklaard (HK  2019/113). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

Klagers raadsvrouw, mr. L.M. Oldenburg, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klagers raadsvrouw gehoord op de zitting van 9 september 2020 in het Justitieel Complex (JC) Zaanstad. De beroepscommissie heeft vervoer voor klager geregeld, zodat hij op de zitting kon worden gehoord. Klager heeft echter geen gebruik gemaakt van die mogelijkheid. Het hoofd van de instelling heeft schriftelijk bericht verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager is het niet eens met het standpunt van de beklagcommissie dat er voldoende aanleiding was de gegevensdragers in beslag te nemen vanwege een risico voor de orde en veiligheid. Het enkele feit dat op het woord ‘seks’ is gezocht, levert geen risico voor de orde en veiligheid op. Uit het onderzoek van Hoffmann bedrijfsrecherche bleek dat er geen strafbare feiten op de telefoon zijn aangetroffen. Daarnaast stelt klager dat hij in het begin van het jaar open kaart heeft gespeeld over de filmpjes die hij op zijn telefoon heeft aangetroffen en dat hij per ongeluk op een datingsite terecht is gekomen. Het is onredelijk en onbillijk dat de inbeslagname zo lang voortduurt. De beklagcommissie heeft het beklag vooralsnog niet gegrond verklaard omdat het verwacht dat over de inbeslagname op korte termijn een gesprek zou plaatsvinden en een beslissing wordt genomen. Vanwege deze patstelling geeft de uitspraak van de beklagcommissie onvoldoende duidelijkheid.

Klager is niet ingegaan op het aanbod van 10 maart 2020 tot teruggave van de telefoon, omdat hij huiverig is voor een herhaling. De harde schijf is nog steeds niet teruggegeven. Klager meent dat de inbeslagname te lang duurt. Klager heeft destijds met toestemming een harde schijf aangeschaft met meer opslagruimte (gigabytes). De omstandigheid dat de instelling de opslagcapaciteit nu te groot vindt, mag niet voor rekening komen van klager. Klager heeft geen computer. Op de harde schijf staan foto’s en muziek. De harde schijf ligt momenteel in de kluis, maar klager mag er niet bij. Klager merkt op dat onbegeleide verloven door de coronacrisis feitelijk onmogelijk zijn geworden. 

Standpunt van het hoofd van de instelling

Het hoofd van de instelling kan zich vinden in de uitspraak van de beklagcommissie en verwijst naar het voor de beklagcommissie gevoerde verweer. De beklagcommissie heeft de klacht ongegrond verklaard, zonder daarbij nadere voorwaarden te stellen of verwachtingen te uiten. Het tijdens de beklagzitting toegezegde gesprek tussen de instelling, klager en zijn raadsvrouw heeft plaatsgevonden op 17 januari 2020. Afgesproken is dat klager een voorstel zal schrijven over hoe hij weer gebruik wil maken van zijn mobiele telefoon. Op 10 maart 2020 is besloten dat klager weer kan beschikken over zijn telefoon met enkele afspraken. Klager vindt dit kinderachtig en kiest er voor de telefoon niet meer in zijn beheer te hebben. Klager neemt de telefoon weleens mee tijdens een begeleid verlof en levert deze bij terugkeer weer in. Wat betreft de harde schijf is op 23 augustus 2019 besloten dat de harde schijf van klagers kamer af moest, omdat deze met een geheugen van één terabyte te groot was. De harde schijf ligt sindsdien in de kluis van klager. Toen klager van de afdeling Pelmolen naar de afdeling Talma verhuisde, was hij in het bezit van een harde schijf van 500 Gb. Deze is kapotgegaan en klager heeft toestemming gehad een nieuwe harde schijf aan te schaffen. Er is toen niet goed gekeken hoe groot de nieuwe harde schijf was. Gegevensdragers met zoveel opslag zijn zeer ongebruikelijk binnen de tbs en de kliniek. Op basis van de huisregels zijn normaliter gegevensdragers tot 32 Gb toegestaan. Klager heeft echter vanwege de kwaliteit van leven het voordeel van de twijfel gekregen bij zijn opname. Sinds de vondsten op zijn telefoon waaruit blijkt dat klager bezig is met seksualiteit - hetgeen niet erg is, maar waarover hij niet open is en het gesprek niet aangaat - is het behandelteam extra kritisch. Besloten is dat de harde schijf te slecht te controleren is, hetgeen in strijd is met de orde en veiligheid in de instelling. Klager mag de harde schijf daarom niet meer op zijn kamer houden. Klager kan desgewenst onder begeleiding van een medewerker de schijf bekijken en er zaken vanaf halen.

3. De beoordeling

Op grond van artikel 44, vierde en vijfde lid in verbinding met artikel 23, vierde lid, van de Bvt is het hoofd van de instelling bevoegd voorwerpen die aan de verpleegde toebehoren te onderzoeken ten einde vast te stellen of de toelating of het bezit daarvan kan worden toegestaan, alsmede deze voorwerpen in beslag te nemen.

De beroepscommissie stelt vast dat bij een controle van klagers smartphone op 31 mei 2019 de zoekterm ‘seks’ is aangetroffen en de browsergeschiedenis recent bleek te zijn verwijderd. Tijdens nader onderzoek werd een filmpje aangetroffen met de titel ‘Seduction in the bedroom’ en bleek klager een datingsite te hebben bezocht. Het hoofd van de instelling stelt dat klager onvoldoende helderheid heeft verschaft over wat is aangetroffen op de telefoon. De gesprekken hierover verlopen volgens de instelling moeizaam. Gelet hierop is de beroepscommissie van oordeel dat de beslissing van het hoofd van de instelling tot de inbeslagname van klagers smartphone en harde schijf bij afweging van alle in aanmerking komende belangen niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. Het beroep zal in zoverre ongegrond worden verklaard.

De beroepscommissie stelt verder vast dat uit het onderzoek van Hoffmann bedrijfsrecherche geen strafbare feiten naar voren zijn gekomen. Toen verzoeker vanaf 10 maart 2020 onder bepaalde voorwaarden weer mocht beschikken over zijn telefoon, wees hij dit af. Verder blijkt uit de stukken dat alhoewel klager volgens de afspraken die op 30 juli 2018 met hem waren gemaakt enkel tijdens de onbegeleide verloven kon beschikken over een mobiele telefoon, klager inmiddels zijn telefoon ook bij het begeleid verlof mee mag nemen. Tegen deze achtergrond kan, naar het oordeel van de beroepscommissie niet geoordeeld worden dat de inbeslagname van de smartphone te lang heeft geduurd. Het beroep zal in zoverre ongegrond worden verklaard.

Ten aanzien van de duur van de inbeslagname van de harde schijf, overweegt de beroepscommissie het volgende. Partijen zijn het erover eens dat klager toestemming had de betreffende harde schijf aan te schaffen. Voorts is gebleken dat na inbeslagname en onderzoek van de harde schijf daar geen bijzondere dingen op zijn gevonden. Het hoofd van de instelling heeft echter in beroep toegelicht dat vanwege de grote opslagcapaciteit van de harde schijf (1 Tb) de inhoud niet eenvoudig te controleren valt en dat het voorhanden hebben van deze schijf op de kamer van klager daarom in strijd is met de orde of veiligheid. De beslissing dat klager de harde schijf niet meer zelf op zijn kamer mag bewaren kan tegen deze achtergrond niet als onredelijk en onbillijk worden aangemerkt. Uit de stukken blijkt immers dat aan klager een alternatief is geboden, nu hij telkens indien gewenst de schijf kan bekijken en er zaken van af kan halen onder begeleiding van een medewerker. Het beroep zal daarom ook op dit punt ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met aanvulling van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. T.B. Trotman, voorzitter, drs. A.C. Djadoenath en mr. drs. L.C. Mulder MCM, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Kokee, secretaris, op 12 januari 2021

secretaris        voorzitter

Naar boven