Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/3141/GA, 7 juni 2007, beroep
Uitspraakdatum:07-06-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 06/3141/GA

betreft: [klager] datum: 7 juni 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 6 december 2006 van de beklagcommissie bij het HvB/ISD De Grittenborgh te Hoogeveen,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 11 april 2007, gehouden in de penitentiaire inrichting (p.i.) De Grittenborgh te Hoogeveen, zijn gehoord klager en de directeur [...].

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de weigering om klager op de wachtlijst voor de arbeid te plaatsen.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Op 2 oktober 2006 tekende hij een afstandsverklaring arbeid omdat hij - naar later bleek ten onrechte- in de veronderstelling verkeerde dat hij met een paar dagen vrij zou komen. Klager wilde op 16 oktober 2006, veertien dagen na zijn
afstandsverklaring, weer aan het werk en heeft tot driemaal toe een werkbriefje ingevuld. Begin november 2006 mocht hij weer gaan werken, vermoedelijk omdat hij inmiddels in beklag was gegaan. Klager stelt zich op het standpunt dat hij na ommekomst van
die veertien dagen wachttermijn in aanmerking kwam voor werk of voor wachtgeld.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Zodra een gedetineerde, die een afstandsverklaring heeft getekend, weer wil werken komt hij op een wachtlijst voor de arbeid. Dit is een andere wachtlijst dan de wachtlijst van gedetineerden die wachten op een eerste plaatsing op de arbeid. Dergelijke
lijsten worden aangemaakt via het TULP computersysteem en een afstandsverklaring voor de arbeid kan niet in dit systeem verwerkt worden. Daarom hanteert de arbeid ook een aparte wachtlijst voor die gedetineerden, die na een afstandsverklaring weer
willen deelnemen aan de arbeid. Klager had geen recht op wachtgeld in die tussenperiode, daarvoor had hij ook getekend in zijn afstandsverklaring.

3. De beoordeling
In de door klager ondertekende ‘Afstandsverklaring arbeid’ staat o.a. - zakelijk weergegeven- dat de ondertekenaar voor minimaal twee weken niet aan de arbeid wil deelnemen, dat hij zich na deze periode weer kan aanmelden middels een sprekersbriefje,
dat hij in een van de werkzalen worden ingedeeld zodra daar een plaats vrijkomt en dat hij op de hoogte is van het feit dat hij hierdoor geen aanspraak kan maken op loon of wachtgeld.

Uit de tekst van de afstandsverklaring blijkt dat de ondertekenaar na ommekomst van de tussenperiode op een van de werkzalen ingedeeld kan worden zodra daar een plaats vrij komt.
Klager heeft van 16 oktober 2006 tot begin november 2006 niet kunnen weken omdat er anderen op de wachtlijsten voorgingen. De door de directeur beschreven gang van zaken met die twee verschillende wachtlijsten is onduidelijk, nu niet blijkt op welke
wijze de arbeid over de verschillende lijsten wordt verdeeld. Het zou de voorkeur verdienen het systeem iets inzichtelijker te maken, zodat de betrokkenen een beter zicht krijgen op hun positie. De beroepscommissie is evenwel van oordeel dat de periode
van ruim twee weken waarin klager op werk heeft moeten wachten, niet onredelijk lang is. Op het punt van het loon- en wachtgeld is de tekst van de afstandsverklaring duidelijk: daarop kan de ondertekenaar in die tussenliggende periode geen aanspraak
maken.
Op grond van het bovenstaande komt de beroepscommissie tot de slotsom dat geen van de door klager aangedragen argumenten doel treffen.

Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.J.C. van Kamp, voorzitter, mr. H. Heijs en L. Diepenhorst MPA, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 7 juni 2007

secretaris voorzitter

Naar boven