Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-20/8288/GB, 15 januari 2021, beroep
Uitspraakdatum:15-01-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          R-20/8288/GB               

Betreft [klager]            Datum 15 januari 2021

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klaagster)

1. De procedure

De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft op 23 juli 2020 beslist klaagster te plaatsen in het huis van bewaring (HVB) van de locatie Nieuwersluis.

Klaagster heeft daartegen bezwaar ingesteld. Verweerder heeft op 6 oktober 2020 klaagster niet-ontvankelijk verklaard in haar bezwaar.

Klaagsters raadsman, mr. E.R. Weening, heeft namens klaagster beroep ingesteld tegen deze beslissing.

De beroepscommissie heeft klaagster, haar raadsman en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klaagster

Klaagster is strafrechtelijk minderjarig (geboren op 4 februari 2004). De bezwaren zijn al verwoord in het beroepschrift van 30 juli 2020 (RSJ 1 september 2020, R-20/7700/GB). Klaagster heeft belang bij een inhoudelijke (her)beoordeling, nu zij mogelijk in aanmerking komt voor een schadevergoeding, omdat zij ten onrechte in een inrichting voor volwassenen gedetineerd is geweest. Om die reden heeft zij ook belang bij dit beroep.

Standpunt van verweerder

Klaagster was ingesloten in de Rijks Justitiële Jeugdinrichting (RJJI) De Hunnerberg te Nijmegen. Naar aanleiding van de uitslag van het uitgevoerde dactyloscopisch onderzoek is klaagster – op grond van artikel 9, tweede lid, onder a, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) – in het huis van bewaring (HVB) van de locatie Nieuwersluis geplaatst. Klaagster is op 31 juli 2020 veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden. Daarom is zij op 9 september 2020 geselecteerd voor de gevangenis van de locatie Ter Peel te Sevenum. Die locatie is aangewezen voor vrouwelijke gedetineerden zonder rechtmatig verblijf in Nederland.

Niet alleen uit dactyloscopisch onderzoek is gebleken dat klaagster meerderjarig is, ook de rechter heeft haar veroordeeld tot een (reguliere) gevangenisstraf van drie maanden. Het is dan ook volstrekt onduidelijk waarom klaagster in een (R)JJI geplaatst had moeten worden.

Verzocht wordt klaagster formeel niet-ontvankelijk in haar beroep te verklaren en het beroep inhoudelijk ongegrond te verklaren.

3. De beoordeling

Klaagster verbleef in de RJJI De Hunnerberg. Op 24 juli 2020 is zij geplaatst in het HVB van de locatie Nieuwersluis, omdat uit dactyloscopisch onderzoek was gebleken dat zij meerderjarig is.

Klaagster is op 3 oktober 2020 in vrijheid gesteld. Daardoor heeft zij in beginsel geen belang meer bij het beroep en zou zij niet-ontvankelijk moeten worden verklaard. In beroep is echter verzocht aan klaagster een tegemoetkoming toe te kennen. Daarom zal de beroepscommissie het beroep alsnog inhoudelijk beoordelen.

Op het moment dat verweerder zijn beslissing op bezwaar nam, was klaagster ook al in vrijheid gesteld. Niet is gebleken dat in bezwaar om een tegemoetkoming was verzocht. Een dergelijk verzoek is in elk geval niet gedaan in het beroepschrift dat de beroepsrechter heeft doorgestuurd om als bezwaarschrift te worden beoordeeld (RSJ 1 september 2020, R 20/7700/GB). Verweerder heeft dan ook terecht geconcludeerd dat klaagster geen belang meer had bij een beslissing op haar bezwaar (vergelijk RSJ 10 januari 2020, R-19/4916/GB). De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren.

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is op 15 januari 2021 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. C. Fetter, voorzitter, mr. A. Jongsma en mr. M.F.A. van Pelt, leden, bijgestaan door mr. P. de Vries, secretaris.

secretaris        voorzitter

Naar boven