Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/3223/GA, 6 juni 2007, beroep
Uitspraakdatum:06-06-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 06/3223/GA

betreft: [klager] datum: 6 juni 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 6 december 2006 van de beklagcommissie bij het HvB/ISD De Grittenborgh te Hoogeveen,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 11 april 2007, gehouden in de penitentiaire inrichting De Grittenborgh te Hoogeveen, zijn gehoord klager en de directeur [...].

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van zeven dagen opsluiting in een strafcel, wegens
de weigering mee te werken aan een overplaatsing naar een meerpersoonscel en bedreiging van personeel.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager verbleef hiervoor in de p.i. te Vught en hij heeft daar een contra-indicatie voor plaatsing in een meerpersoonscel gekregen. In de Grittenborgh was het niet bekend en moest hij toch naar een meerpersoonscel. Een vrouwelijke p.i.w.-er heeft tegen
hem gezegd dat als hij niet meewerkte zij geweld tegen hem zou gebruiken. Klager is toen erg boos geworden en heeft dreigende taal geuit.
Klager staat nu op de wachtlijst voor de Pieter Roordakliniek.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Vanuit het psycho-medisch overleg was geen enkele aanwijzing gekomen dat klager een contra-indicatie zou hebben. Ook de inrichting van herkomst had daarover niets gemeld. Er is wel degelijk onderzoek gedaan.

3. De beoordeling
Op grond van artikel 21 van de Pbw in verband met artikel 11a van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden kan de directeur een gedetineerde die in een regime van algehele of beperkte gemeenschap is geplaatst, een voor de
gemeenschappelijke onderbrenging van gedetineerden bestemde verblijfsruimte toewijzen, tenzij de gedetineerde daarvoor ongeschikt wordt geacht. Op grond van het tweede lid, onder c van voornoemd artikel 11a kan ongeschiktheid samenhangen met de
gezondheidstoestand van de gedetineerde. In de Nota van toelichting bij de wijziging (kenmerk 5307896/04/DJI, d.d. 6 september 2004) van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden op voornoemd artikel 11a, wordt opgemerkt dat de
directeur bij zijn beslissing de in het artikel genoemde factoren en omstandigheden een rol moet laten spelen. Steeds zal voor iedere gedetineerde afzonderlijk moeten worden beoordeeld of er redenen zijn om af te zien van plaatsing in een gedeelde
verblijfsruimte.

Klager heeft bij binnenkomst in De Grittenborgh aangegeven dat hij een contra-indicatie had voor plaatsing op een meerpersoonscel. De directeur was hiervan niet op de hoogte en heeft beslist klager te plaatsen in een meerpersoonscel.
Nu achteraf is gebleken dat klager zich terecht op een contra-indicatie beriep, moet het ervoor gehouden worden dat de directeur onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de psychische gesteldheid van klager.

De beroepscommissie stelt voorop dat klager zich, toen hem werd medegedeeld dat hij geplaatst zou worden in een meerpersoonscel, zodanig heeft gedragen dat daardoor de orde en rust in de inrichting werd verstoord. Uit het terzake opgemaakte verslag van
2 november 2006 blijkt dat klager verbaal zeer agressief was. Tevens blijkt uit dit verslag dat klager in de war was en erg onrustig.
Op zich zou voor dat gedrag een disciplinaire straf gerechtvaardigd zijn.
Nu het gedrag van klager niet los gezien kan worden van de psychische problemen waarmee hij kampte, (een situatie waarvan de directeur ten onrechte niet op de hoogte was) had daarmee bij de afdoening van de zaak rekening gehouden moeten worden.

De beroepscommissie acht een disciplinaire straf van zeven dagen opsluiting in een strafcel in dit geval onredelijk en onbillijk. Zij zal het beroep daarom gegrond verklaren.

Nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing niet meer ongedaan gemaakt kunnen worden komt aan klager een financiële tegemoetkoming toe.
Aangezien klager zich agressief heeft gedragen en aannemelijk is dat hem dat wel enigszins verweten kan worden, ziet de beroepscommissie aanleiding om de tegemoetkoming te matigen tot € 40,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.

Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 40,=

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.J.C. van Kamp, voorzitter, mr. H. Heijs en L. Diepenhorst MPA, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 6 juni 2007

secretaris voorzitter

Naar boven