Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-20/7929/GB, 29 december 2020, beroep
Uitspraakdatum:29-12-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          R-20/7929/GB

Betreft [klager]

Datum 29 december 2020

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van  [klager] (hierna: klager)

1. De procedure

Klager heeft een verzoek gedaan tot deelname aan een penitentiair programma (PP).

De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft dat verzoek op 24 augustus 2020 afgewezen.

Klagers raadsman, mr. D.M. Penn, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager heeft eerder deelgenomen aan een PP. Het PP is op verzoek van klager om veiligheidsredenen beëindigd. Het verzoek wordt nu afgewezen, omdat klager zich tijdens zijn eerdere PP niet aan de afspraken zou hebben gehouden. Destijds werd echter geen reden gezien om klagers PP te beëindigen.

Klager heeft zich aan het locatiegebod gehouden. Dat hij ingeschreven zou hebben gestaan op een ander adres maakt dit niet anders. Op een gegeven moment is klagers pieper afgegaan toen hij met het openbaar vervoer reisde. Klager zal langs de grens van de voorgeschreven locatie hebben gereisd. Klager heeft hierop direct contact opgenomen met de reclassering en zijn uitleg werd akkoord bevonden. Dat klager contact zou hebben gehad met de Dienst Vervoer & Ondersteuning (DV&O) om de afsluiting van een enkelband in te plannen, kan klager niet worden tegengeworpen. Dit betreft immers geen overtreding van een voorwaarde.

Klager heeft, toen de batterij van zijn enkelband leeg was, direct contact opgenomen met de reclassering en hij was op tijd thuis. Het is daarnaast onduidelijk of het wegvallen van het signaal kwam door overschrijding van de maximale diepte. Klager is in elk geval niet buiten de omtrek van het locatiegebod geweest.

Ondanks het eerdere negatieve advies van het Openbaar Ministerie (OM), mocht klager eerder deelnemen aan een PP. Een openstaande strafzaak behoort klager evenmin te worden tegengeworpen.

Standpunt van verweerder

Uit de rapportages van de reclassering blijkt niet alleen van de overtredingen van de voorwaarden zelf, maar ook van de houding van klager, waaruit blijkt dat hij de afspraken die hij maakt met de reclassering (bewust) niet lijkt na te komen.

Gedurende de drie weken die klager deel heeft genomen aan het PP zijn er constant zorgelijke signalen geweest over het gedrag van klager zelf, maar ook over zijn veiligheid. Voor deelname aan een detentiefaseringstraject is het van groot belang dat de gedetineerde instemt met en zich ook houdt aan de voorwaarden die daaraan zijn verbonden. Dat klager zich na zijn terugplaatsing houdt aan de voorwaarden binnen detentie, houdt niet automatisch in dat hij dan ook weer in aanmerking komt voor hernieuwde deelname aan een PP. Gezien klagers voorgeschiedenis lijkt de stap naar een andere vorm van detentiefasering op dit moment meer voor de hand liggend om klagers geschiktheid en gemotiveerdheid nader te toetsen.

3. De beoordeling

Klager is sinds 20 januari 2018 gedetineerd. Hij ondergaat een gevangenisstraf van vier jaren en zes maanden met aftrek, wegens een poging tot doodslag en het voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie. De (fictieve) einddatum van klagers detentie is momenteel bepaald op 9 februari 2021.

Op grond van artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) en artikel 7 van de Penitentiaire maatregel (Pm) komen voor deelname aan een PP gedetineerden in aanmerking:

-    aan wie een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van tenminste zes maanden is opgelegd;

-    die vijf zesde deel van de opgelegde vrijheidsstraf hebben ondergaan;

-    die een strafrestant hebben van minimaal vier weken en maximaal een jaar;

-    die beschikken over een aanvaardbaar verblijfadres; en

-    die hebben verklaard om bereid te zijn zich te houden aan de voorwaarden van het PP.

Op grond van deze artikelen spelen ook de volgende aspecten een rol:

-    de aard, zwaarte en achtergrond van het gepleegde delict;

-    het detentieverloop (waaronder het gedrag van de gedetineerde, het nakomen van afspraken door de gedetineerde en zijn gemotiveerdheid);

-    het gevaar voor recidive;

-    de mate waarin de gedetineerde in staat zal zijn om te gaan met de vrijheden tijdens zijn deelname aan het PP;

-    de geschiktheid van de gedetineerde voor deelname aan een PP;

-    de mate van onzekerheid over de datum van invrijheidstelling; en

-    eventuele andere omstandigheden die zich tegen deelname verzetten.

Bij de beoordeling moeten ook de belangen van slachtoffers en nabestaanden worden meegewogen.

Klagers verzoek is afgewezen, vanwege gebleken onbetrouwbaarheid in het nakomen van afspraken, waardoor klager thans geen geschikte kandidaat wordt geacht voor deelname aan een PP.

Klagers eerdere deelname aan een PP is gestart op 7 mei 2020. Uit de stukken volgt dat, tijdens zijn deelname het PP, meerdere overtredingen van de voorwaarden zijn geconstateerd. Zo heeft klager – onder meer – op 11 mei 2020 zich ingeschreven op het adres van zijn vriendin, terwijl hij een locatiegebod voor het adres van zijn ouders had. Daarnaast is klager in de periode van 12 tot en met 14 mei 2020 – zonder voorafgaand overleg en toestemming van de reclassering – in voor hem verboden gebied geweest op de heen- en terugweg van zijn dagbesteding. Ook heeft klager op 12 mei 2020 zelf naar DV&O gebeld om de afsluiting van de enkelband in te plannen, terwijl dit alleen op verzoek van de reclassering kan worden gedaan. Op 13 mei 2020 was klager onbereikbaar toen de achterwacht hem belde naar aanleiding van een lege batterij in de enkelband.

Daarnaast is gebleken dat het moeilijk is om een meldplicht in te plannen met klager en om de behandeling die hij bij De Waag moet volgen in te plannen, nu klager aangeeft dat hij daarvoor geen tijd vrij krijgt van zijn opleiding. Voorts geeft klager wisselende signalen af over de ‘dreiging’ die er zou zijn vanuit de kant van het slachtoffer naar klager.

Op 28 mei 2020 heeft klager contact opgenomen met de reclassering om mee te delen dat er zojuist op hem is geschoten en naar aanleiding hiervan is het PP bij beslissing van 29 mei 2020 beëindigd, omdat vanwege dit incident en de bijbehorende risico’s de reclassering de veiligheid van klager en zijn omgeving niet kan waarborgen.

Hoewel de reclassering op klagers verzoek positief heeft geadviseerd, kan naar het oordeel van de beroepscommissie, gelet op het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, de bestreden beslissing niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Verweerder heeft in redelijkheid kunnen concluderen dat klager (nog) niet geschikt is voor het wederom deelnemen aan een PP, vanwege gebleken onbetrouwbaarheid in het nakomen van afspraken. De beroepscommissie zal het beroep dan ook ongegrond verklaren.

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is op 29 december 2020 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. C. Fetter, voorzitter, mr. M.F.A. van Pelt en drs. M.R. van Veen, leden, bijgestaan door mr. L.E.M. Meekenkamp, secretaris.

secretaris        voorzitter

Naar boven