Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-20/7304/GA, 22 februari 2021, beroep
Uitspraakdatum:22-02-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          R-20/7304/GA  

Betreft […]

Datum 22 februari 2021

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van […] (hierna: klager)

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen de beslissing van de directeur om klager een vergoeding van € 2.000,- aan te bieden in verband met de vermissing van twee dozen met goederen van klager.

De beklagrechter bij de locatie Norgerhaven te Veenhuizen heeft op 8 juni 2020 het beklag ongegrond verklaard (Nh 2019-000514). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

Klagers raadsman, mr. M. de Reus, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en […], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de locatie Norgerhaven, gehoord op de digitale zitting van 25 november 2020.

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Er zijn twee dozen van klager met kleding, foto’s en dingen van emotionele waarde, aan een andere gedetineerde meegegeven. Klager heeft een handgeschreven lijst opgesteld met daarop een opsomming van de kleding en schoenen die zoek zijn geraakt. Klager heeft op internet de bedragen opgezocht die bij de vermiste goederen horen. Klager komt op een bedrag rond de €4000,-. De directeur wil bonnen van de vermiste goederen zien maar die heeft klager niet meer. De schijn wordt gewekt dat klager er een slaatje uit wil slaan, maar dat is niet waar. Klager wil gewoon gecompenseerd worden voor de geleden schade. Het door de directeur geboden bedrag van €2000,- acht klager dan ook niet passend voor de door hem geleden schade. Hij verzoekt de beroepscommissie om zich uit te laten over de door de directeur aangeboden compensatie.

Standpunt van de directeur

Het staat vast dat de goederen van klager door een fout van de inrichting zijn zoekgeraakt. Klager dient hier dan ook een vergoeding voor te ontvangen. Er is een schikkingsvoorstel ter hoogte van €2000,- aan klager aangeboden om daarmee een (mogelijk langdurige) procedure te voorkomen. De door klager overgelegde bonnen komen niet overeen met de bedragen die op klagers handgeschreven lijst met vermiste goederen staan. Aangezien klager de waarde van de kwijtgeraakte goederen onvoldoende heeft kunnen onderbouwen, acht de directeur het bedrag van €2000,- alleszins redelijk en billijk. Nu klager dit voorstel niet geaccepteerd heeft en de beklagprocedure heeft doorgezet is het schikkingsvoorstel komen te vervallen.

3. De beoordeling

Het beklag is gericht tegen het aanbod van de directeur om een bedrag van € 2.000,- aan klager te doen toekomen wegens de vermissing van een tweetal dozen die aan klager toebehoren. Die dozen zijn door een fout van de inrichting aan een andere gedetineerde meegegeven. De directeur heeft de fout erkend. Klager vindt de aangeboden vergoeding niet redelijk.  

De beroepscommissie stelt vast dat partijen het dus eens zijn dat de schade vergoed dient te worden, maar zij kunnen geen overeenstemming bereiken over de hoogte van de schadevergoeding. Klager stelt dat zijn schade hoger is dan het aanbod van de directeur, de directeur meent dat klager de gestelde schade onvoldoende heeft onderbouwd en dat hij een redelijk aanbod heeft gedaan.

De beroepscommissie komt op basis van de stukken en hetgeen ter zitting is besproken tot de conclusie dat de omvang van de schade niet eenduidig is vast te stellen. Alles afwegende acht zij de beslissing van de directeur om een bedrag van € 2.000,- aan te bieden ter vergoeding van de geleden schade, niet onredelijk of onbillijk. Indien klager (meer) schade vergoed wenst te zien, kan hij zich met een daartoe strekkende vordering wenden tot de civiele rechter.

De beroepscommissie zal het beroep ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagrechter bevestigen met aanvulling van de gronden.

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter met aanvulling van de gronden.

Deze uitspraak is op 22 februari 2021 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. S. Djebali, voorzitter, F. van Dekken en drs. H. Heddema, leden, bijgestaan door mr. M.S. Ferenczy, secretaris.

secretaris        voorzitter

Naar boven