Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/4426/GA, 23 september 2020, beroep
Uitspraakdatum:23-09-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          R-19/4426/GA

    

           

Betreft [Klager]

Datum 23 september 2020

 

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [Klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen de beslissing van de directeur d.d. 11 juni 2019, inhoudende de beëindiging van klagers deelname aan een penitentiair programma (PP).

De beklagcommissie bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Alphen te Alphen aan den Rijn heeft op 15 juli 2019 het beklag gegrond verklaard, maar daarbij aan klager geen tegemoetkoming toegekend (AR 2019/317). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

Klagers raadsvrouw, mr. T. Sandrk, heeft namens klager beroep ingesteld tegen het niet toekennen van een tegemoetkoming.

 

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw en de directeur van de PI Alphen (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager is op 11 juni 2019 door de directeur teruggeplaatst vanuit het PP in de gevangenis. De beklagcommissie heeft overwogen dat klager tussen 11 juni 2019 en 14 juni 2019 zonder titel en onterecht in de gevangenis heeft verbleven. Om die reden is het beklag gegrond verklaard. Aan klager is geen tegemoetkoming toegekend, gelet op de omstandigheden van het geval. Gezien het feit dat klager onterecht tijd in de gevangenis heeft doorgebracht, de directeur onbevoegd was een dergelijke beslissing te nemen en de beklagcommissie de klacht gegrond heeft verklaard, zijn er voldoende gronden aanwezig om klager te compenseren. Klager verzoekt alsnog compensatie toe te kennen voor de vier dagen die hij onterecht in de gevangenis heeft doorgebracht.

 

Standpunt van de directeur

De directeur heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid zijn standpunt in beroep kenbaar te maken.

 

3. De beoordeling

De beklagcommissie heeft vastgesteld dat klager van 11 juni 2019 tot 14 juni 2019 – drie volle dagen – zonder titel en onterecht in de gevangenis heeft verbleven.

De beroepscommissie kan zich niet verenigen met het oordeel van de beklagcommissie om aan klager geen tegemoetkoming toe te kennen. De rechtsgevolgen van het zonder titel drie dagen in de gevangenis verblijven zijn niet meer ongedaan te maken. Daarom komt klager in aanmerking voor een tegemoetkoming. De beroepscommissie zoekt voor de bepaling van de hoogte van de tegemoetkoming aansluiting bij de ‘standaardbedragen tegemoetkomingen’ voor ten onrechte niet kunnen deelnemen aan een PP à €75,- per maand.

De beroepscommissie zal het beroep gegrond verklaren en aan klager een tegemoetkoming toekennen van €7,50, nu klager drie dagen zonder titel in de PI heeft verbleven en niet heeft kunnen deelnemen aan een PP.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie voor zover in beroep aan de orde. Zij kent aan klager een tegemoetkoming toe van €7,50.

 

 

Deze uitspraak is op 23 september 2020 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit

mr. M. Iedema, voorzitter, mr. R.H. Koning en mr. J.B. Oreel, leden, bijgestaan door mr. Y.P Schleijpen, secretaris.

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven