Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ S-20/4183/SGA, 18 augustus 2020, schorsing
Uitspraakdatum:18-08-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer          S-20/4183/SGA

              

Betreft [verzoeker]

Datum 18 augustus 2020

 

Uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie van de RSJ op het verzoek van [verzoeker] (hierna: verzoeker)

 

1. De procedure

De directeur van de Penitentiaire Inrichting (PI) Leeuwarden (hierna: de directeur) heeft

a.  op 7 augustus 2020 aan verzoeker een ordemaatregel opgelegd van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel, voor de duur van zeven dagen, ter voorkoming van mogelijke verstoring van de orde, rust en veiligheid binnen de inrichting en het verrichten van nader onderzoek naar grensoverschrijdend en opruiend gedrag waarbij onder andere verzoekers naam tot uiting komt, ingegaan op 7 augustus 2020 om 14:30 uur en eindigend op 14 augustus 2020 om 14:30 uur, en

b.  op 12 augustus 2020 voornoemde ordemaatregel verlengd met zeven dagen, in afwachting van overplaatsing naar een andere inrichting, ingegaan op 12 augustus 2020 om 14:30 uur en eindigend op 19 augustus 2020 om 14:30 uur, en

c.  op 12 augustus 2020 verzoeker in aanvulling op de ordemaatregel onder b. onder observatie door middel van cameratoezicht geplaatst, voor de duur van zeven dagen, wegens suïcidale uitlatingen en de mededeling dat verzoeker in honger- en dorststaking zou gaan, ingegaan op 12 augustus 2020 om 16:00 uur en eindigend op 19 augustus 2020 om 16:00 uur, en

d.  op 12 augustus 2020 beslist dat de ordemaatregelen onder b. en c. ten uitvoer worden gelegd in de locatie Norgerhaven te Veenhuizen, omdat de directeur van de PI Leeuwarden niet beschikt over een afzonderingscel met cameratoezicht.

Verzoeker vraagt om schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging daarvan.

De voorzitter heeft kennisgenomen van de reactie van de directeur op het schorsingsverzoek, het door verzoekers raadsman mr. A.M.J. Comans, en van het klaagschrift.

 

2. De beoordeling

a.

Uit de inlichtingen van de directeur komt naar voren dat de opgelegde ordemaatregel afliep op 12 augustus 2020. Het verzoek kan dus niet meer tot het beoogde resultaat leiden. Verzoeker heeft dan ook geen belang meer bij een toewijzing van het verzoek. De voorzitter zal het verzoek daarom in zoverre afwijzen.

 

b., c. en d.

De voorzitter stelt voorop dat bij een verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling. De zaak kan dus niet ten gronde worden onderzocht. De voorzitter beoordeelt alleen of de beslissing waartegen beklag is ingesteld in strijd is met een wettelijk voorschrift of dat deze zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om op dit moment de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing te schorsen. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval.

Verzoeker stelt dat hij slecht nieuws had gekregen van zijn partner waardoor hij driftig was. Hij trok zich terug in zijn cel om af te koelen. Het was niet zijn bedoeling de orde, rust en veiligheid te verstoren en hij heeft spijt van de gebeurtenis. Hij ontkent agressie te hebben geuit naar het personeel. Verzoeker heeft het zwaar in de afzonderingscel, ook omdat hij er niet voor zijn vrouw kan zijn nu haar opa is overleden. Namens verzoeker worden vraagtekens gezet bij de noodzaak tot oplegging van de ordemaatregel. Daarnaast is verzoeker vlak voor de plaatsing in afzondering nog gepromoveerd. Dat is volgens verzoeker een sterke contra-indicatie voor het structurele karakter waarover de directeur het heeft in de beschikking van 7 augustus 2020. Verzoeker ondervindt psychisch de nodige gevolgen.

Uit de schriftelijke inlichtingen van de directeur komt naar voren dat verzoekers naam en die van twee andere medegedetineerden structureel tot uiting komt waar het gaat om grensoverschrijdend en opruiend gedrag. Ter voorkoming van mogelijke verstoring van de orde, rust en veiligheid, en om onderzoek te kunnen verrichten naar de feiten omstandigheden die hebben plaatsgevonden, heeft de directeur verzoeker op 7 augustus 2020 in een afzonderingscel geplaatst. Op 12 augustus 2020 heeft de directeur deze ordemaatregel verlengd in afwachting van overplaatsing naar een andere inrichting vanwege de ontstane onhoudbare situatie. De directeur geeft aan dat verzoeker in de afzonderingscel, na voornoemde verlenging, in honger- en dorststaking ging en bij het personeel heeft aangegeven dat hij zou gaan snijden en er een einde aan zou maken. De inhoud van de pen die verzoeker had gekregen van het personeel, was leeg toen het personeel deze weer innam. De directeur geeft aan dat daarom het honger- en dorstprotocol in werking is getreden en dat verzoeker op advies van de medische dienst in de afzondering onder cameratoezicht is geplaatst. Omdat de directeur op dat moment geen beschikking had over een afzonderingscel met cameratoezicht, heeft de directeur in overleg met de directeur van de locatie Norgerhaven besloten dat de ordemaatregel ten uitvoer wordt gelegd in een afzonderingscel met cameratoezicht in de locatie Norgerhaven.

Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter is voldoende aannemelijk geworden dat de opgelegde ordemaatregel noodzakelijk is in het belang van de handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting dan wel van een ongestoorde tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming. Echter, ten aanzien van het toepassen van observatie door middel van cameratoezicht en de tenuitvoerlegging van de ordemaatregel in een andere inrichting, schrijft de wet voor dat de directeur de gedetineerde in de gelegenheid stelt te worden gehoord alvorens hij daartoe beslist. De voorzitter overweegt dat nu verzoeker niet is gehoord alvorens is beslist tot toepassing van observatie door middel van cameratoezicht en de tenuitvoerlegging van de ordemaatregel in de locatie Norgerhaven, de bestreden beslissing is genomen in strijd met de wet. De voorzitter zal het verzoek dan ook in zoverre toewijzen. De voorzitter merkt nog op dat de directeur de bevoegdheid heeft om – met in achtneming van alle geldende vereisten – een nieuwe beslissing te nemen ten aanzien van verzoeker.

 

3. De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek ten aanzien van a. af en wijst het verzoek ten aanzien van b., c. en d. toe en schorst in zoverre de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing met onmiddellijke ingang tot het moment waarop de beklagcommissie op het onderliggende beklag heeft beslist.

 

 

Deze uitspraak is op 18 augustus 2020 gegeven door mr. J.D. den Hartog, voorzitter, bijgestaan door mr. S.C. Vogel, secretaris.

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven