nummer: 06/2617/TA
betreft: [klager] datum: 24 mei 2007
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.A.W. Knoester, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 13 september 2006 van de alleensprekende beklagrechter bij FPI De Rooyse Wissel te Maastricht, verder te noemen de inrichting,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 27 februari 2007, gehouden in de penitentiaire inrichting Amsterdam, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw [...], en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting, [...], juridisch medewerker.
Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft – voor zover in beroep aan de orde – het niet doorgaan van het bezoek van klager op 28 mei 2006.
De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager heeft geen uitlatingen gedaan die erop zouden kunnen duiden dat hij een bezoekaanvraag wenste te annuleren. Aan klager is op 24 mei 2006
medegedeeld dat hij recht had op 1 uur bezoek. Nadat een personeelslid zei dat klager het bezoek zeker wilde afzeggen, heeft klager dat krachtig ontkend, al wist klager niet of zijn ouders wilden komen. Een personeelslid heeft op 25 mei 2006 de
bezoekaanvraag van klager verscheurd, zonder hem iets te vragen.
De kliniek wordt door de beklagcommissie in overweging gegeven te verifiëren of gedane uitspraken daadwerkelijk zijn bedoeld zoals ze mogelijk kunnen zijn overgekomen. Klager is van oordeel dat deze overweging weliswaar juist is, maar dat hieraan ten
onrechte onvoldoende betekenis wordt gehecht. Het had op de weg van het personeel van de inrichting gelegen om bij klager te informeren of hij daadwerkelijk het bezoek wenste te beëindigen. Klager meent dat het beroep gegrond moet worden verklaard en
wenst een compensatie.
Namens het hoofd van de inrichting is in beroep aangegeven dat niet veel toe te voegen is aan het voor de beklagrechter ingenomen standpunt. Uit het rapport van de teambespreking blijkt dat klager geen bezoek wenste. De suggestie van de beklagrechter
in
een overweging ten overvloede heeft de inrichting ter harte genomen.
3. De beoordeling
Op grond van artikel 37, eerste lid, Bvt heeft de verpleegde recht op ten minste gedurende een uur per week op in de huisregels vastgestelde tijden en plaatsen bezoek te ontvangen.
Het beklag, waarvan beroep, heeft betrekking op de vraag of klager het bezoek van zijn ouders op 28 mei 2006 heeft afgezegd. De inrichting heeft op grond van de uitlatingen van klager aangenomen dat klager het bezoek wenste te annuleren. Klager ontkent
dit met klem en geeft aan dat hij dit aan het personeel heeft medegedeeld. Tegen deze achtergrond is de beroepscommissie van oordeel dat de vereiste zorgvuldigheid met zich meebrengt dat de inrichting op een later moment had moeten navragen of klager
werkelijk heeft bedoeld zijn al aangevraagde bezoek te annuleren. De beslissing van het hoofd van de inrichting is derhalve onredelijk en onbillijk en het beroep dient gegrond te worden verklaard. Voor het door klager ondervonden ongemak komt klager
een
tegemoetkoming toe. Het hoofd van de inrichting is in de gelegenheid gesteld zijn standpunt hieromtrent te bepalen. De beroepscommissie stelt deze vast op € 5,=.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt de aan klager toekomende tegemoetkoming op € 5,=.
Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. S.L. Donker, voorzitter, dr. F. Koenraadt en prof.mr. C. Kelk, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 24 mei 2007
secretaris voorzitter