Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/2864/TA, 06/3252/TA, 06/3335/TA, 23 mei 2007, beroep
Uitspraakdatum:23-05-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummers: 06/2864/TA, 06/3252/TA en 06/3335/TA

betreft: [klager] datum: 23 mei 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van de bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriften van respectievelijk

het hoofd van de Dr. S. van Mesdagkliniek te Groningen, verder te noemen de inrichting of Van Mesdagkliniek, en

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen drie uitspraken van respectievelijk 30 oktober 2006 en 9 december 2006 van de alleensprekende beklagrechter/beklagcommissie bij de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 13 april 2007, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. H. Mol, en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting [...], staffunctionaris
juridische zaken, en [...], behandelend psychiater, beide verbonden aan de Van Mesdagkliniek.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie/beklagrechter, voor zover in beroep van belang
Het beklag betreft:
a.: de toediening van dwangmedicatie op 20 september 2006 (06/2864/TA);
b.: de toediening van dwangmedicatie op 25 augustus 2006, 28 augustus 2006 en 6 september 2006 (06/3252/TA) en
c.: separatie ingaande op 18 augustus 2006 (06/3335/TA).

De beklagcommissie/beklagrechter heeft het beklag vermeld onder b. en c. ongegrond verklaard en het beklag vermeld onder a. materieel gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter/beklagcommissie ingenomen standpunt, overeenkomstig de aan de beroepscommissie overgelegde pleitaantekeningen,die aan deze uitspraak zijn gehecht, als volgt toegelicht.
Met betrekking tot a.:
Klagers klacht houdt niet enkel in dat klager tevoren niet is gehoord. De klacht is ook gericht tegen de voortzetting van de dwangmedicatie.
Van klager kan en mag, zeker niet in de situatie waarin hij verkeert, verwacht worden dat hij zich met de precisie van een jurist uitlaat. Bij een klaagschrift moet gekeken worden naar de strekking en de bedoeling daarvan. Eerder klaagde hij op
dezelfde
wijze over toediening van dwangmedicatie en heeft de inrichting daarin wel een klacht tegen dwangmedicatie gezien en inhoudelijk gereageerd.
De stukken die zijn overgelegd in voorgaande klachten tegen dwangmedicatie kunnen niet leiden tot een nieuwe beslissing tot toediening van dwangmedicatie. Een nieuwe beslissing verdient een nieuwe motivering. Verzocht wordt om het beroep van het hoofd
van de inrichting ongegrond te verklaren.
Met betrekking tot b. en c.:
Sinds klager antipsychotica toegediend krijgt, gaat zijn gezondheid achteruit. Zijn luchtwegen haperen en hij heeft last van trillingen. Misschien is hij om die reden rustiger. Voorheen heeft hij dergelijke middelen nooit nodig gehad. Hij is het niet
eens met de diagnose. Hij is niet psychotisch maar manisch depressief. Hij had wel Risperdal thuis liggen, maar nam dat nooit in. Het gaat steeds slechter met hem. Hij krijgt nog steeds om de twee weken door middel van een injectie dwangmedicatie
toegediend. In gesprekken met de behandelaar wordt alleen maar gesproken over medicatie nooit over iets positiefs. Klager moet bij de behandelaar zelf aandringen op een gesprek. Klager blijft somber en ziet veel dingen die er niet zijn. Hij is
inmiddels
tweemaal overgeplaatst naar een andere afdeling en verblijft nu sinds kort op Reitdiep II. Dit is een rustige afdeling, maar klager ziet geen vooruitgang.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagrechter/beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Met betrekking tot a.:
Het beroep is ingesteld omdat de klacht niet alleen formeel maar ook materieel gegrond is verklaard. Volgens het hoofd van de inrichting betrof de klacht enkel het feit dat klager niet gehoord is. De beklagrechter heeft overwogen dat het hoofd van de
inrichting geen stukken heeft overgelegd, terwijl de beklagcommissie die stukken al in haar bezit had. Deze stukken waren toegezonden in een eerdere beklagzaak. De stukken, die betrekking hebben op deze beslissing, zijn wel aan de beklagrechter
overgelegd.
Met betrekking tot a., b., en c.:
Klager verblijft op een afdeling voor behandeling van psychotische stoornissen. Dit is een vervolgafdeling voor patiënten die al op een beter niveau functioneren.
Naar aanleiding van een vechtpartij met een medepatiënt is besloten om klager dwangmedicatie toe te dienen. Daarvoor is dwangmedicatie niet aan de orde geweest. De noodzaak voor het gebruik van de medicatie was er al langer, maar er kon geen
overeenstemming worden bereikt met klager. Het is nog steeds noodzakelijk om klager dwangmedicatie toe te dienen. Zonder medicatie wordt de toestand van klager slechter. Klager ziet dat nog steeds niet in en is nog steeds niet bereid op vrijwillige
basis medicatie te nemen. De toediening wordt elke twee weken geëvalueerd. Omdat Cisordinol bijwerkingen gaf, is overgestapt op Haldol. Het ontstaan van psychotische klachten en het herstel daarvan duurt relatief lang. Klager heeft in het verleden
ernstige bijwerkingen ondervonden zoals acute dystonie. Gezocht wordt naar antipsychotica met minimale bijwerkingen, waar klager zich goed bij voelt. Dat traject duurt zeker één tot twee jaar. Mogelijk kan op de langere termijn overeenstemming met
klager worden bereikt over medicatie/behandeling.

3. De beoordeling
Met betrekking tot a.:
Uit de thans beschikbare stukken en de toelichting ter zitting volgt dat bij klager, die eerder een medepatiënt had aangevallen en gedreigd had om hem wederom te slaan,
sprake was van toenemend psychotisch gedrag en psychotische gedachtes. Klager werd als onvoorspelbaar en gevaarlijk ervaren. Uit klagers psychiatrische voorgeschiedenis volgt dat hij als gevolg van psychotische gedachtes zeer agressief kan reageren.
Antipsychotische medicatie was geïndiceerd maar klager weigerde om deze vrijwillig in te nemen. Een externe psychiater heeft met klager gesproken en de noodzaak van dwangmedicatie bevestigd.
In het licht van deze gegevens heeft het hoofd van de inrichting naar het oordeel van de beroepscommissie in redelijkheid kunnen besluiten klager op 20 september 2006 te verplichten gedwongen medicatie te gedogen, zoals bedoeld in artikel 26 Bvt.
Daarbij is in aanmerking genomen dat het streven erop gericht blijft om met klager tot overeenstemming te komen wat betreft de noodzaak van het innemen van medicatie. Het beroep van het hoofd van de inrichting zal gegrond worden verklaard, de
beslissing
van de beklagrechter vernietigd en het beklag zal alsnog materieel ongegrond worden verklaard.
Overigens acht de beroepscommissie het van groot belang dat de beklagcommissie/beklagrechter kan beschikken over alle noodzakelijke stukken.
In dit geval zijn die stukken, volgens de mededeling namens het hoofd van de inrichting, alsnog aan de beklagrechter verstrekt.
Met betrekking tot b. en c.:
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
Met betrekking tot a. (06/2864/TA):
De beroepscommissie verklaart het beroep van het hoofd van de inrichting gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog materieel ongegrond.
Met betrekking tot b. en c. (06/3252/TA en 06/3335/TA):
De beroepscommissie verklaart het beroep van klager ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. I.E. de Vries, voorzitter, mr. C.F. Korvinus en drs. B. van Dekken, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 23 mei 2007

secretaris voorzitter

Naar boven