Nummer: 07/741/GB
Betreft: [klager] datum: 23 mei 2007
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. L.S. Slinkman, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 16 maart 2007 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de gevangenis Nieuw Vosseveld te Vught ongegrond verklaard.
2. De feiten
Klager is sedert 11 september 2006 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis Grave. Op 26 februari 2007 is hij overgeplaatst naar de gevangenis Nieuw Vosseveld te Vught, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.
3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager is in een korte periode twee keer overgeplaatst. In eerste instantie was klager in Breda gedetineerd. Van daaruit is hij overgeplaatst naar Grave. Vanuit Grave is klager weer overgeplaatst naar Vught. Een dergelijke opvolging van plaatsing is
niet bevorderlijk voor de sociaal maatschappelijke positie van klager binnen de inrichting. Kort gezegd komt het erop neer klager telkenmale zijn plek zal dienen te vinden in de sociale omgeving van de inrichting. Hierbij speelt nog dat de
overplaatsing
slechts tijdelijk is in verband met een verbouwing in Grave. Dit betekent dat klager weer teruggeplaatst zou kunnen worden. Een ander punt van aandacht is dat klager heeft vernomen dat in Vught het gewone huis van bewaring-systeem wordt gehanteerd.
Klager zou liever worden overgeplaatst naar een inrichting te of in de buurt van Rotterdam, waar klager meer gelegenheid zal hebben om bezoek te ontvangen. In het bijzonder geldt dit voor de kinderen van klager. Gezien de huidige afstanden is het erg
lastig voor de familie en vrienden van klager om hem te bezoeken.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is in verband met technische aanpassingen die gedaan moeten worden in de penitentiaire inrichting (p.i.) te Grave, overgeplaatst naar de inrichting te Vught. Het betreft hier een tijdelijke maatregel waarna de gedetineerden teruggeplaatst zullen
worden naar de p.i. Grave. Dat deze maatregel tot enige onrust kan leiden en vervelend kan overkomen, is niet zwaarwegend genoeg om de beslissing te herzien. Bij de keuze om klager in Vught te plaatsen is rekening gehouden met een regionale plaatsing,
waarvoor cellen zijn vrijgehouden. Dit om te voorkomen dat er plaatsingen geschieden ver buiten de regio, zoals de p.i. Veenhuizen of p.i. Ter Apel.
De directeur van de p.i. Grave heeft de opdracht gekregen om het aantal gedetineerden in de inrichting te reduceren ten behoeve van aanpassingen die moesten worden gedaan. Hiertoe zijn diverse gedetineerden door de inrichting geselecteerd voor
overplaatsing. Welke procedure of kwalificatie de directeur hierin heeft aangebracht, is zijn verantwoordelijkheid. Daarop kan de selectiefunctionaris niet inhoudelijk reageren.
Voor wat betreft de opmerking dat klagers bezoek beter af zou zijn bij een overplaatsing richting de regio Rotterdam, staat het klager vrij om daartoe een verzoek te doen bij het bureau selectie en detentiebegeleiding van de inrichting.
4. De beoordeling
4.1. De gevangenis Nieuw Vosseveld is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.
4.2. Klager, die is veroordeeld kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.
4.3. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt, mede gelet op de tijdelijke verplichte reductie
van het aantal gedetineerden in Grave.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en mr. J.R. Meijeringh, leden, in tegenwoordigheid van mr. L. de Greef, secretaris, op 23 mei 2007
secretaris voorzitter