Nummer: 07/519/GB
Betreft: [klager] datum: 16 mei 2007
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. F.H.J. van Gaal, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 23 februari 2007 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Klager en zijn raadsman mr. F.H.J. van Gaal zijn op 25 april 2007 door een plaatsvervangend lid van de Raad gehoord.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) afgewezen.
2. De feiten
2.1. Klager is sedert 22 februari 2005 gedetineerd. Hij verbleef op de verslavings begeleidingsafdeling (VBA) Nieuw Vosseveld te Vught, een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap. Op 5 oktober 2006 is hij overgeplaatst naar de
gevangenis/ISD Nieuw Vosseveld, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.
2.2. Bij uitspraak van 10 mei 2007, met nummer 07/118/GA, van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, Pbw, is het beroep van klager, gericht tegen de uitspraak van 26 februari 2007 van de beklagcommissie bij de p.i. Vught
ongegrond
verklaard.
3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager is op eigen verzoek overgeplaatst naar de VBA Nieuw Vosseveld. Tijdens het verblijf aldaar zijn er inderdaad elf disciplinaire straffen opgelegd maar deze hadden niet allemaal te maken met het gebruik van verdovende middelen. De keren dat klager
wel is betrapt op het gebruik van verdovende middelen, betrof het telkens softdrugs. Volgens klager heeft hij een aantal keer cannabis gebruikt om rustig te worden. Voorafgaand aan de huidige detentie heeft klager jarenlang harddrugs gebruikt, maar
volgens klager heeft hij geen harddrugs gebruikt gedurende zijn detentie. Derhalve begrijpt klager niet dat de selectiefunctionaris stelt dat hij zich onvoldoende heeft ingezet voor wat betreft zijn verslavingsproblematiek. Het recent stopzetten van
het
TR-traject vanwege de verdenking van urinefraude en invoer van verdovende middelen heeft waarschijnlijk een doorslaggevende rol gespeeld.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager is tijdens zijn huidige detentie elf keer disciplinair gestraft vanwege positieve urinecontroles. Daarnaast is hij meerdere keren betrokken geweest bij verschillende incidenten waarvoor hij tevens disciplinair gestraft is. Tijdens het verblijf
op
de VBA heeft hij zich niet gehouden aan de gestelde inspanningsverplichtingen om aan zijn verslaving te werken. Gezien klagers huidige functioneren is er onvoldoende vertrouwen in een goed verloop van een verblijf in een b.b.i. Voor wat betreft het
stopzetten van klagers TR-traject wordt niet nader gereageerd. Dit betreft een beslissing van de directeur.
4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (nummer 5042803/00/DJI) komen naast zelfmelders voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een beperkt
vlucht-
en maatschappelijk risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.
4.2. In de toelichting op dit artikel (Staatscourant 12 september 2000, nr. 176, pagina 9) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving
een
belangrijke rol speelt. Indicator bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de
preventieve hechtenis, incidenteel verlof, strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en
achtergrond van het gepleegde delict en de persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.
4.3. Vast is komen staan dat klager, die op een VBA verbleef, vele malen disciplinair is gestraft voor het gebruik van softdrugs en voorts disciplinair gestraft is voor het slaan van een medegedetineerde op diens cel.
4.4. Gelet op het hiervoor vermelde is de beroepscommissie van oordeel dat de beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, om klagers verzoek af te wijzen niet als onredelijk of onbillijk kan worden
aangemerkt.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, dr. G.J. Fleers en mr. J.R. Meijeringh, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 16 mei 2007
secretaris voorzitter