Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-20/6728/GB, 3 december 2020, beroep
Uitspraakdatum:03-12-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          R-20/6728/GB

    

           Betreft [klager]

Datum 3 december 2020

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft op 29 januari 2020 beslist klager over te plaatsen naar het huis van bewaring (HVB) van de locatie Roermond.

Klager heeft daartegen bezwaar ingesteld. Verweerder heeft op 17 april 2020 het bezwaar ongegrond verklaard.

Klagers raadsman, mr. J.B. van Faassen, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager verbleef in de Penitentiaire Inrichting (PI) Achterhoek te Zutphen. Daar heeft een ontsnappingspoging plaatsgevonden. Vaststaat dat klager daar niets mee te maken had. Daardoor is het beveiligingsniveau echter tijdelijk verlaagd. Verblijf van klager in de PI Achterhoek zou te veel risico’s met zich meebrengen en de locatie Roermond zou de enige inrichting zijn waar klager geplaatst zou kunnen worden. Er kon volgens verweerder geen rekening worden gehouden met de reistijd van klagers familie.

Klagers persoonlijke belang bij het ontvangen van bezoek van zijn familie, onder wie zijn jonge kinderen, dient zwaarder te wegen dan het hiervoor beschreven beleid van verweerder. Een bezoek kost klagers kinderen al snel een halve dag. Die reisduur is onredelijk bezwarend. Klager ontvangt nauwelijks bezoek van hen. Het feit dat klager eerder geen bezwaar had tegen zijn overplaatsing van de PI Nieuwegein naar de PI Achterhoek, staat los van klagers bezwaar en beroep tegen de overplaatsing naar de locatie Roermond. Het kan klager niet worden tegengeworpen dat het beveiligingsniveau van de PI Achterhoek tijdelijk is verlaagd. Verweerder heeft niet gemotiveerd welke risico’s klagers aanwezigheid in de PI Achterhoek met zich meebrengt. Het beveiligingsniveau is inmiddels hersteld.

 

Standpunt van verweerder

De beslissing om klager over te plaatsen was noodzakelijk in het kader van de orde, rust en veiligheid. Gedetineerden met het hoogste risiconiveau zijn overgeplaatst naar een andere inrichting. De maatregelen waren noodzakelijk voor de veiligheid van klager en van anderen. Doordat klager de status gedetineerde met een vlucht-/maatschappelijk risico (GVM-status) heeft, kan hij niet in elke inrichting worden geplaatst. Dat heeft helaas ook gevolgen voor het bezoek.

Klager kan eventueel een overplaatsingsverzoek indienen. Verweerder zal dan het Gedetineerden Recherche Informatiepunt (GRIP) vragen om advies en rekeninghouden met het type inrichting waar klager kan worden geplaatst. Klager heeft sinds maart 2020 (moment van schrijven: 6 juni 2020) geen bezoek ontvangen, maar dat komt door de getroffen coronamaatregelen.

 

3. De beoordeling

Klager verbleef in het HVB van de PI Achterhoek. Op 31 januari 2020 is hij overgeplaatst naar het HVB van de locatie Roermond, omdat een poging was gedaan om een andere gedetineerde uit de PI Achterhoek te bevrijden. Vaststaat dat klager niet in verband wordt gebracht met die ontvluchtingspoging. Klager heeft echter een GVM-status met risicoprofiel ‘hoog’ en verweerder heeft – op verzoek van de directeur van de PI Achterhoek – enkele gedetineerden met een GVM-status uit die inrichting overgeplaatst.

Het is de beroepscommissie ambtshalve bekend dat sprake was van een zeer serieuze ontvluchtingspoging van een levenslanggestrafte. De rechtbank heeft aan degenen die de poging hebben ondernomen dan ook forse gevangenisstraffen opgelegd (o.m. Rechtbank Gelderland 9 november 2020, ECLI:NL:RGBEL:2020:6077). De directeur van de PI Achterhoek heeft kennelijk verdere risico’s en/of onrust in de inrichting willen voorkomen. De beroepscommissie begrijpt dat verweerder op dat moment aan het verzoek van de directeur tegemoet is gekomen en klager heeft overgeplaatst.

Op het moment dat verweerder de beslissing op bezwaar (de bestreden beslissing) nam, waren er echter al enkele maanden verstreken. Uit het dossier blijkt niet dat verweerder in bezwaar navraag heeft gedaan bij de directeur van de PI Achterhoek. Het is daarom niet duidelijk of klagers verblijf in de PI Achterhoek permanent onverantwoord wordt geacht. Die conclusie kan de beroepscommissie in elk geval niet direct volgen, nu – voor zover haar bekend – de PI Achterhoek nog steeds hetzelfde beveiligingsniveau kent als voorheen en als de locatie Roermond. De beslissing op bezwaar is dus onvoldoende gemotiveerd. Hierbij neemt de beroepscommissie ook klagers persoonlijke belang in aanmerking om bezoek van zijn familie, waaronder zijn jonge kinderen, te kunnen ontvangen. De beroepscommissie zal het beroep daarom gegrond verklaren en de bestreden beslissing vernietigen. Zij zal verweerder opdragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen twee weken na ontvangst daarvan. De beroepscommissie ziet geen aanleiding om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt verweerder op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

 

 

Deze uitspraak is op 3 december 2020 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. C. Fetter, voorzitter, mr. M.F.A. van Pelt en drs. M.R. van Veen, leden, bijgestaan door mr. P. de Vries, secretaris.

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven