nummer: 07/295/GA en 07/302/GA
betreft: [klager] datum: 10 mei 2007
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van de bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriften van respectievelijk
[...], hierna te noemen klager en de directeur van de locatie De Geerhorst te Sittard,
gericht tegen een uitspraak van 22 januari 2007 van de beklagcommissie bij voormelde locatie, gegeven op een klacht van klager, voor zover daarbij aan klager een tegemoetkoming van € 400,= is toegekend,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 25 april 2007, gehouden in de penitentiaire inrichting Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door de geestelijk verzorger [...] en de stagiair geestelijk verzorger[...], en [...], unit-directeur bij de locatie
Roermond.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van de tegemoetkoming
De beklagcommissie heeft klager een tegemoetkoming van € 400,= toegekend vanwege de gegrondverklaring van klagers beklag betreffende de vermissing van twee sportbroeken, twee paar sportschoenen, een trainingspak, een trui, drie T-shirts, twee
boxershorts, een sok en een fles shampoo.
2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klagers beroep is gericht tegen de hoogte van de toegekende tegemoetkoming. Klager verbleef in het penitentiair ziekenhuis van 30 oktober 2006 tot 8 december 2006. Zijn eigendommen zijn achtergebleven in de locatie De Geerhorst en daar zoek geraakt.
Het
is belachelijk dat ze zijn voorwerpen zo hebben behandeld en dat dit heeft kunnen gebeuren. Klager had gelukkig zijn sieraden wel meegenomen naar het ziekenhuis. Klager heeft de voorwerpen gekregen van zijn vader en volgens zijn vader is de waarde €
600,=. Hij heeft de kleding en het schoeisel nauwelijks gedragen en had ze een pas een paar maanden tevoren gekregen. Zijn vader heeft de aankoopbonnen niet meer. Het heeft klager heel wat stress bezorgd. Klager weet niet of de voorwerpen zijn gestolen
of dat ze naar een verkeerd adres zijn gestuurd. Hij wil of zijn kleding en schoeisel terug of een vergoeding van de waarde. Hij had dit niet verwacht. Als je dit tevoren weet, bewaar je je bonnetjes.
De unit-directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Rekening houdend met de gebruiksduur van dergelijke voorwerpen is klager ten onrechte een tegemoetkoming van € 400,= toegekend. De kleding en het schoeisel hadden een bepaalde leeftijd maar die leeftijd kon niet vastgesteld worden. Er is geen enkel
bewijs overgelegd van de waarde van de zoekgeraakte voorwerpen. De beklagcommissie geeft niet aan hoe zij tot de toegekende tegemoetkoming is gekomen. Getracht is om met klager over de tegemoetkoming te onderhandelen. Een tegemoetkoming van € 200,= is
door de directeur aangeboden. Als de beklagcommissie vervolgens gaat middelen is het einde zoek. Als klager gezegd had dat hij
€ 1.000,= schade had, was hem waarschijnlijk een tegemoetkoming van € 600,= door de beklagcommissie toegekend.
3. De beoordeling
Door klager is gedetailleerd aangegeven welke eigendommen hij mist na zijn terugkeer vanuit het penitentiair ziekenhuis in de locatie De Geerhorst. Door de directeur is niet weersproken dat klager deze voorwerpen in zijn bezit had en dat deze thans
vermist zijn. Klager en de directeur verschillen wel van mening over de hoogte van de terzake aan klager toe te kennen tegemoetkoming. Noch door klager noch door de directeur is het standpunt dat de aan klager toegekende tegemoetkoming niet juist zou
zijn voldoende onderbouwd.
De beroepscommissie kan zich verenigen met de toegekende tegemoetkoming. Zowel het beroep van klager als dat van de directeur zal dan ook ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep van klager en het beroep van de directeur ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.
Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh,
voorzitter, mr. C.J.G. Bleichrodt en mr. H. Heijs, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van
Gemert, secretaris, op 10 mei 2007