Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/4843/GA, 28 december 2020, beroep
Uitspraakdatum:28-12-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          R-19/4843/GA      

Betreft [Klager]            Datum 28 december 2020

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van de directeur van de Penitentiaire Inrichting (PI) Sittard (hierna: de directeur)

1. De procedure

[Klager] (hierna: klager) heeft beklag ingesteld tegen het niet mogen overmaken van geld vanaf zijn geblokkeerde rekening.

De beklagcommissie heeft op 30 september 2019 het beklag gegrond verklaard en de directeur de opdracht gegeven een nieuwe beslissing te nemen (G-2019-621). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

De directeur heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.

De beroepscommissie heeft de directeur, klager en zijn raadsman, mr. R.I. Kool, in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

2. De standpunten in beroep

Standpunt van de directeur

Het geldbedrag dat klager gedurende het jaar spaart en boven de €500,- komt, wordt op het geblokkeerde gedeelte deel van zijn rekening-courant gezet. Het geblokkeerde saldo mag enkel worden gebruikt voor onder andere overboekingen naar “buiten”. In de huisregels is hierover opgenomen dat het mogelijk is om van een rekening geld naar “buiten” over te maken. Hiervoor moet een ondertekende opdracht worden overgelegd met daarin alle correcte gegevens die voor de transactie nodig zijn. Om te voorkomen dat er ongecontroleerde geldstromen ontstaan, bepaalt de directie per verzoek of overboekingen naar buiten worden toegestaan. Met deze werkwijze wordt beoogd een bijdrage te leveren aan het terugdringen van mogelijk voortgezet crimineel handelen tijdens detentie. Klager heeft niet kunnen aantonen dat sprake is van een noodzaak tot overboeking, omdat het niet te controleren is waar het geld heen gaat en waar het voor is bestemd. De directeur verwijst daarbij naar RSJ 21 maart 2019, R-18/2360/GA.

Standpunt van klager

Klager heeft al jaren op dezelfde wijze geld overgeboekt. De reden voor overboeking was het bieden van financiële steun aan zijn dochter ten behoeve van het kopen van schoolspullen. Deze reden heeft klager zowel bij het verzoek tot overboeking, als in de toelichting op het klaagschrift, als bij behandeling bij de beklagcommissie herhaald.

De directeur heeft geen rekening gehouden met klagers belangen ten tijde van de beslissing. In de beslissing is enkel overwogen dat de geldstromen niet te traceren zijn. Bovendien blijkt niet dat daarin rekening is gehouden met het detentieverleden van klager. Klager heeft namelijk niet eerder een disciplinaire straf ontvangen vanwege het bezit van of de handel in contrabande, noch heeft klager op enig moment positief gescoord bij urinecontroles. Dit is van belang, aangezien met de regelgeving wordt beoogd een bijdrage te leveren aan het terugdringen van mogelijk voortgezet crimineel handelen. Nu er bij klager geen enkele aanwijzing bestaat dat hiervan sprake is, dient dit onderdeel uit te maken van de belangenafweging van de directeur.

De directeur heeft daarnaast verwezen naar een eerdere uitspraak van de beroepscommissie. Deze uitspraak vertoont echter wezenlijke verschillen met de zaak van klager, nu klager wél de noodzaak voor het overboeken aannemelijk kan maken.

3. De beoordeling

In artikel 46, tweede lid, van de Penitentiaire Beginselenwet (Pbw) is bepaald dat de gedetineerde de beschikking heeft over een rekening-courant bij de inrichting. Zoals de beroepscommissie eerder heeft overwogen, bestaat op grond van die bepaling voor de directeur de verplichting zorg te dragen voor het behoorlijk laten verlopen van het betalingsverkeer met en van de gedetineerde. In artikel 4.5.2 van de huisregels van de PI Sittard is opgenomen dat het geblokkeerde bedrag op de rekening-courant niet mag worden besteed. Een gedetineerde kan wel een bedrag overboeken naar een extern rekeningnummer. De gedetineerde dient in dat geval aan te tonen dat er sprake is van een noodzaak tot overboeking.

Klager wilde een deel van het geblokkeerde bedrag op zijn rekening-courant overboeken naar zijn dochter.

Een overboeking van het geblokkeerde gedeelte van klagers rekening-courant naar een extern rekeningnummer dient inzichtelijk en controleerbaar te zijn voor de directeur. De directeur heeft aangegeven dat het op de weg van een gedetineerde ligt om de noodzaak tot zijn gewenste overboeking voldoende aannemelijk te maken. De beroepscommissie overweegt dat de directeur een belangenafweging heeft gemaakt, waarin onder andere is overwogen dat de regelgeving omtrent overboekingen is aangescherpt. De reden die klager voor zijn gewenste overboeking aangeeft, is niet akkoord bevonden, nu niet valt te controleren waar dit geld (uiteindelijk) heengaat.

Gelet op het voorgaande is van een zorgvuldige belangenafweging gebleken en kan de beslissing van de directeur, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, naar het oordeel van de beroepscommissie niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep daarom gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en het beklag alsnog ongegrond verklaren.

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Deze uitspraak is op 23 november 2020 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, mr. S. Bijl en mr. R.H. Koning, leden, bijgestaan door mr. S.F.J.H. Niederer, secretaris.

secretaris        voorzitter

Naar boven