Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/4816/GA, 28 december 2020, beroep
Uitspraakdatum:28-12-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          R-19/4816/GA

Betreft [Klager]

Datum 28 december 2020

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [Klager] (hierna: klager)

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen het niet leveren van de bestelde producten door de winkel In-made.

De beklagcommissie bij de locatie Esserheem te Veenhuizen heeft op 20 september 2019 klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag (Eh 2019/326). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

Klager heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.

De beroepscommissie heeft klager en de directeur van de locatie Esserheem (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Het is geregeld het geval dat de bestelde producten niet of stuk worden geleverd. Klager heeft het vaak gelaten om in beklag te gaan, maar vindt het heel vervelend dat als hij producten voor een gerecht bestelt, hij dan maar de helft ontvangt. Daar komt bij dat als klager het een week later bestelt, hij de eerste producten soms al weg kan gooien. Het gaat klager niet zo zeer om de Penitentiaire Inrichting (PI) Veenhuizen, maar om de winkel. Beklag tegen de winkel is echter niet mogelijk en de inrichting is eindverantwoordelijk voor de levering van de bestelde producten bij de winkel.

Standpunt van de directeur

In de locatie Esserheem worden betaalde maar niet geleverde producten terugbetaald. Goederen die niet in juiste staat zijn geleverd, worden ook vergoed. De klachten worden opgepakt door een medewerker van de PI, die drie dagen per week bezig is met het afhandelen ervan. De aangestelde medewerker heeft te kennen gegeven zo vaak mogelijk contact te hebben met de winkelvoorziening. De medewerker tracht te zorgen voor een juiste afhandeling en levering van de bestelde producten. In-made heeft in de leveringsvoorwaarden opgenomen dat zij geen nalevering verrichten, hetgeen de PI heeft te dulden.

Uit RSJ 18 februari 2019, R-18/1878/GA blijkt dat de zorgplicht van de directeur niet zo ver strekt dat deze niet, niet volledig of niet deugdelijk door de landelijke winkel geleverde artikelen bij een supermarkt of anderszins dient te halen. Afhankelijk van de gegeven omstandigheden en indien aantoonbare schade voor de gedetineerde is te voorzien, kan dit evenwel niettemin aangewezen en geboden zijn. De wijze waarop de directeur invulling dient te geven aan zijn zorgplicht, is dan ook steeds van individuele en specifieke omstandigheden van het geval afhankelijk. De inspanningsverplichting – die verband houdt met de zorgplicht – wordt in de PI strikt nageleefd.

3. De beoordeling

Ontvankelijkheid

Op grond van artikel 44, vijfde lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw), draagt de directeur zorg voor regels omtrent de aankoop door gedetineerden van andere gebruiksartikelen dan die door de directeur ter beschikking worden gesteld. In de rechtspraak van de beroepscommissie is aangenomen dat de directeur onder meer op grond van voornoemde bepaling van de Pbw er zorg voor draagt dat leveringen vanuit de (landelijke) inrichtingswinkel op adequate wijze door diens personeel worden uitgevoerd. Over het niet of niet goed uitvoeren van leveringen vanuit de landelijke inrichtingswinkel kan overeenkomstig artikel 60, eerste lid, van de Pbw worden geklaagd bij de beklagcommissie. Gelet hierop zal de uitspraak van de beklagcommissie worden vernietigd en zal klager alsnog ontvankelijk worden verklaard in zijn beklag.

Inhoudelijk

Erkend wordt dat de bestellingen gedaan bij de landelijke winkel in een – zo begrijpt de beroepscommissie – aanzienlijk aantal gevallen niet goed gaan. De gedetineerden krijgen bestelde producten niet of de producten worden niet in de juiste staat geleverd. De directeur heeft een medewerker aangesteld die drie dagen per week bezig is met het afhandelen van klachten in dat kader. Deze medewerker heeft zo vaak als mogelijk contact met de winkelvoorziening om te zorgen voor een juiste afhandeling en levering van de bestelde producten. Daarnaast worden niet geleverde producten terugbetaald. Producten die niet in goede staat de gedetineerde bereiken, worden eveneens vergoed. Klager stelt dat structureel, wekelijks, door hem bestelde producten door de winkel niet worden geleverd. De stelling van klager is niet verder onderbouwd.

Bij deze stand van zaken is de beroepscommissie van oordeel dat niet is gebleken dat de directeur zich onvoldoende heeft ingespannen om aan zijn zorgplicht te voldoen. Gelet daarop zal het beklag ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak

De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag, maar verklaart dit beklag ongegrond.

Deze uitspraak is op 28 december 2020 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. T.B. Trotman, voorzitter, mr. A. Jongsma en mr. A.M.G. Smit, leden, bijgestaan door mr. S.F.J.H. Niederer, secretaris.

secretaris        voorzitter

Naar boven