Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/4272/GA, 29 december 2020, beroep
Uitspraakdatum:29-12-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

BZT  v

Nummer          R-19/4272/GA

Betreft [Klager]

Datum 29 december 2020

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van de directeur van de Penitentiaire Inrichting (PI) Arnhem (hierna: de directeur)

1. De procedure

[Klager] (hierna: klager) heeft beklag ingesteld tegen de afwijzing van zijn verzoek om op zaterdag bezoek zonder toezicht (BZT) te krijgen, nadat dit verzoek in eerste instantie was goedgekeurd.

De beklagcommissie bij de (PI) Arnhem heeft op 19 juli 2019 het beklag gegrond verklaard en de directie in overweging gegeven om aan klager een extra bezoekmoment op de zaterdag toe te kennen (A-2019-183). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

De directeur heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.

De beroepscommissie heeft de directeur en klager in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

2. De standpunten in beroep

Standpunt van de directeur

Klager heeft een klacht ingediend tegen een algemeen geldende regel. Op grond van de huisregels van de PI Arnhem bestaat voor gedetineerden de mogelijkheid om BZT aan te vragen. Dit gebeurt via een aanvraagformulier, waarop staat vermeld dat BZT enkel kan worden aangevraagd van maandag tot en met vrijdag tussen 9:30 en 11:30 uur of tussen 14:00 en 16:00 uur. De regels omtrent het plannen van een BZT-moment gelden voor alle gedetineerden binnen de PI Arnhem. Ten tijde van de BZT-aanvraag was het niet mogelijk om BZT aan te bieden op de zaterdagen, wegens een gebrek aan personele capaciteit. Dat het BZT eerst aan klager is toegekend, berust op een vergissing. Na constatering hiervan is deze beslissing gecorrigeerd. Weliswaar heeft het Openbaar Ministerie (OM) geen bezwaar tegen een BZT-moment, maar het OM gaat niet over de beslissing wanneer BZT-momenten kunnen worden ingepland.

De directeur heeft actief naar mogelijkheden gezocht om klager alsnog tegemoet te komen. Verder is per 1 september 2019 een nieuw dagprogramma in werking getreden, waarin de mogelijkheid wordt geboden om BZT op de zaterdagen aan te vragen.

Standpunt van klager

Klager heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om op het beroep te reageren.

3. De beoordeling

Ontvankelijkheid van klager in beklag

Op grond van artikel 60, eerste lid, van de Pbw kan een gedetineerde bij de beklagcommissie beklag doen over een hem betreffende door of namens de directeur genomen beslissing. De directeur heeft in beroep aangevoerd dat klager een klacht heeft ingediend tegen een algemeen geldende regel. Naar het oordeel van de beroepscommissie is de beslissing waartegen de klacht gericht is, wel als een door of namens de directeur genomen beslissing aan te merken, waartegen beklag openstaat. Het betreft immers een jegens klager persoonlijk genomen beslissing tot afwijzing van zijn verzoek om BZT op zaterdag.

Inhoudelijk

Uit artikel 3.9.1 – onder het kopje ‘Bezoek zonder toezicht’ – van de huisregels van de PI Arnhem volgt dat een gedetineerde ten hoogste één keer per maand BZT kan ontvangen, indien wordt voldaan aan de in dat artikel gestelde voorwaarden. De vraag die in onderhavig geval centraal staat, is wanneer klager gebruik kan maken van zijn BZT-moment en niet of klager in aanmerking komt voor het gebruikmaken van een BZT-moment. De overweging van de beklagcommissie dat een individuele belangenafweging ontbreekt – onder verwijzing naar RSJ 16 augustus 2016, 16/1894/GA – gaat derhalve in onderhavig geval niet op, nu het in voornoemde zaak ging om de vraag of BZT mag plaatsvinden.

De beroepscommissie overweegt dat de directeur heeft aangegeven dat BZT op zaterdagen niet mogelijk was, wegens een gebrek aan personele capaciteit. Ook op het door klager ingevulde aanvraagformulier staat de zaterdag niet vermeld in het overzicht van voor BZT beschikbare tijden. Gelet hierop acht de beroepscommissie de beslissing van de directeur, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet onredelijk of onbillijk. Dat de directeur het verzoek van klager eerst had toegewezen en daar later op is teruggekomen, maakt dit niet anders. De beroepscommissie zal het beroep dan ook gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en het beklag alsnog ongegrond verklaren.

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Deze uitspraak is op 29 december 2020 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. dr. J. de Lange, voorzitter, mr. E. Dinjens en mr. D. van der Sluis, leden, bijgestaan door mr. S.F.J.H. Niederer, secretaris.

secretaris        voorzitter

Naar boven