Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/5411/GA, 20 november 2020, beroep
Uitspraakdatum:20-11-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          R-19/5411/GA

Betreft [Klager]

Datum 20 november 2020

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [Klager] (hierna: klager)

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen de omstandigheid dat de verwarming in zijn cel stuk is, dat het tocht in zijn cel en dat hij daardoor ziek is geworden.

De beklagrechter bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Lelystad heeft op 19 november 2019 klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag (PL-2019-882). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

Klager heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.

De beroepscommissie heeft klager en de directeur van de PI Lelystad (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

In de Penitentiaire beginselenwet is het spreekrecht geregeld en klager mag zijn mening vrij uiten. Klager wenst in beroep te worden gehoord en is het niet eens met de beslissing tot schriftelijke afdoening van het beroep.

Klager beklaagt zich over de beklagrechter en de secretaris, nu hij niet is gehoord in de beklagprocedure. Er is sprake van machtsmisbruik en vriendjespolitiek.

De ingediende klacht betreft wel een door de directeur genomen beslissing. Als de directeur een bevel van de minister neemt, is dit nog steeds het uitvoeren/laten uitvoeren door het onder hem werkende personeel. De directeur runt de zaken binnen zijn PI en is aansprakelijk voor de veiligheid, bescherming en hygiëne in zijn PI.

Standpunt van de directeur

De directeur heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid zijn standpunt in beroep kenbaar te maken.

3. De beoordeling

Klager heeft verzocht het beroep mondeling te mogen toelichten. Dit verzoek is niet onderbouwd, terwijl de stukken voldoende informatie bevatten om het beroep te kunnen beoordelen. De beroepscommissie wijst het verzoek daarom af.

Voor zover door klager is geklaagd over de procedure bij de beklagrechter gaat de beroepscommissie hieraan voorbij, nu het beklag in beroep opnieuw ten gronde wordt beoordeeld.

Ingevolge artikel 6, eerste en tweede lid, van de Regeling eisen verblijfsruimten penitentiaire inrichtingen (hierna: de Regeling) dient in de verblijfsruimte een voorziening voor centrale verwarming te zijn aangebracht en heeft de verwarming een zodanige capaciteit dat in de verblijfsruimte een temperatuur van minimaal 20 graden Celsius kan worden bereikt. Het valt onder de zorgplicht van de directeur dat de verblijfsruimte aan deze eisen voldoet (vergelijk RSJ 24 oktober 2018, R-1021).

Nu door klager onweersproken is gesteld dat de verwarming in zijn cel stuk was, zijn cel tochtig was, waardoor hij ziek is geworden, en dat hij dit binnen de inrichting op 8, 9 en 10 oktober 2019 kenbaar heeft gemaakt, houdt de beroepscommissie het ervoor dat de verblijfsruimte waarin klager ten tijde van het beklag verbleef, niet voldeed aan het gestelde in artikel 6, eerste en tweede lid, van de Regeling. Dit leidt tot de conclusie dat de directeur is tekortgeschoten in zijn zorgplicht jegens klager. Gelet daarop zal de beroepscommissie het beroep gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagrechter vernietigen, klager alsnog ontvankelijk verklaren in het beklag en het beklag gegrond verklaren.

Nu de rechtsgevolgen niet meer ongedaan zijn te maken, komt klager een tegemoetkoming toe. De beroepscommissie zal deze vaststellen op €5,-.

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag en verklaart dit beklag gegrond. Zij kent aan klager een tegemoetkoming toe van €5,-.

Deze uitspraak is op 20 november 2020 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. dr. J. de Lange, voorzitter, mr. E. Dinjens en mr. D. van der Sluis, leden, bijgestaan door mr. Y.P. Schleijpen, secretaris.

secretaris        voorzitter

Naar boven