Nummer R-20/5768/GA
Betreft klager Datum 17 september 2020
Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van klager (hierna: klager)
1. De procedure
Klager heeft beklag ingesteld tegen een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel, voor de duur van vier dagen met cameraobservatie, ingaande op 18 juli 2019 om 17:00 uur (Eh 2019/289).
De beklagcommissie bij de locatie Esserheem te Veenhuizen heeft op 10 januari 2020 het beklag ongegrond verklaard. De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.
Klagers raadsvrouw, mr. K. Bruns, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De beroepscommissie heeft in deze zaak aanvankelijk aan partijen laten weten dat zij in de gelegenheid worden gesteld hun standpunt ter zitting naar voren te brengen. De maatregelen die de overheid heeft getroffen in verband met het tegengaan van de verdere verspreiding van het coronavirus leidden ertoe dat het tot voor kort onduidelijk was wanneer behandeling op een zitting weer kon plaatsvinden. Daarom heeft de beroepscommissie in deze zaak alsnog afgezien van behandeling ter zitting en partijen in de gelegenheid gesteld schriftelijk hun standpunt kenbaar te maken. Dit ter bevordering van een afdoening van de zaak binnen een redelijke termijn met inachtneming van de belangen van partijen.
2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
Nadat bij klager een GSM werd aangetroffen, heeft hij aangegeven dat hij vreesde voor zijn veiligheid en verzocht hij om overplaatsing. Toen klager werd medegedeeld dat dit enige tijd kon duren, raakte hij zodanig in paniek dat hij uit pure wanhoop heeft verklaard dat hij zeventien tabletten paracetamol had ingeslikt. Klager begrijpt dat er naar aanleiding van deze mededeling direct actie is ondernomen, dat was ook wat klager wilde. Klager meent echter dat direct nadat de arts had vastgesteld dat hij geen tabletten had ingeslikt, het niet noodzakelijk was de ordemaatregel en dan in ieder geval het cameratoezicht voort te zetten. De ordemaatregel is echter voor de volledige duur van vier dagen tenuitvoergelegd. Klager meent dat dit onredelijk en onbillijk is. De schriftelijke mededeling van de ordemaatregel is niet binnen 24 uur aan klager uitgereikt. Klager heeft hiervan pas op zondag 21 juli 2019 kennisgenomen. De schriftelijke mededeling lag op een doos buiten zijn cel.
Standpunt van de directeur
Op 18 juli 2019 is aan klager een ordemaatregel opgelegd, omdat hij de directeur te kennen had gegeven dat het niet goed met hem ging. De directeur heeft de psycholoog gevraagd klager te bezoeken. Tijdens het gesprek met de psycholoog gaf klager aan dat hij zeventien tabletten paracetamol had ingenomen. Klager is bezocht door de inrichtingsarts en er is besloten klager in een afzonderingscel te plaatsen met cameratoezicht. Diezelfde dag is klager overgebracht naar het ziekenhuis. Na terugkomst uit het ziekenhuis probeerde klager zichzelf te verwonden door tegen de muren en deur aan te rennen. Klager probeerde zichzelf te wurgen met kleding. Klager is vervolgens met spoed ter herselectie aangeboden bij de selectiefunctionaris. Klager is op 19 juli 2019 geselecteerd voor het Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) Scheveningen en op diezelfde dag aldaar geplaatst. Het is dus niet juist dat de ordemaatregel voor de volledige duur ten uitvoer is gelegd. De ordemaatregel is binnen 24 uur aan klager uitgereikt.
3. De beoordeling
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Klager heeft aan de psycholoog medegedeeld dat hij zeventien tabletten paracetamol had ingenomen. Verder heeft klager na terugkomst uit het ziekenhuis volgens de directeur zichzelf proberen te verwonden en te wurgen. Gelet hierop heeft de directeur in redelijkheid kunnen beslissen tot het opleggen van een ordemaatregel van plaatsing in een afzonderingscel met cameratoezicht. De afzondering heeft niet onnodig lang geduurd, maar is met klagers plaatsing op 19 juli 2020 in het PPC Scheveningen beëindigd. Eventuele vervolgbeslissingen door de directeur van het PPC Scheveningen vallen buiten de reikwijdte van onderhavig beklag en beroep.
Klager stelt nog dat de schriftelijke mededeling van de opgelegde maatregel niet onverwijld aan hem is uitgereikt. Blijkens de aantekening op de schriftelijke mededeling is deze niet pas op 21 juli 2019 uitgereikt, zoals klager stelt, maar op 19 juli 2019 om 11:30 uur en dus binnen 24 uur. Klagers stelling wordt dus niet door de stukken ondersteund en moet daarom worden verworpen. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met aanvulling van de gronden.
Deze uitspraak is op 17 september 2020 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. S. Djebali, voorzitter, F. van Dekken en drs. H. Heddema, leden, bijgestaan door mr. R. Kokee, secretaris.
secretaris voorzitter