Nummer R-19/4793/GA
Betreft [Klager]
Datum 19 november 2020
Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [Klager] (hierna: klager)
1. De procedure
Klager heeft beklag ingesteld tegen de omstandigheid dat de verhoogde winkelprijzen niet zijn doorgevoerd op de aan de gedetineerden uitgereikte winkellijsten.
De beklagcommissie bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Achterhoek te Zutphen heeft op 19 september 2019 klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag (OH-2019-312). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.
Klager heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.
De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw mr. F.W.M. Hopmans en de directeur van de PI Achterhoek (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.
2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
Het niet aanpassen van de winkellijsten en het niet communiceren over de verhoging van winkelprijzen aan klager is in strijd met de zorgplicht van de directeur. Bij de meeste door klager aangekochte producten is sprake van een prijsverschil tussen het afgeschreven bedrag en het bedrag op de winkellijst. Klager moet ervan uit kunnen gaan dat de bedragen op de winkellijst ook de bedragen zijn die worden afgeschreven van zijn rekening. Het verschil tussen de daadwerkelijk afgeschreven bedragen en de bedragen op de winkellijst heeft ten minste drie weken geduurd. Klager heeft hierdoor nadeel ondervonden. Verzocht wordt om een tegemoetkoming. Namens klager wordt verzocht het beroep mondeling te mogen toelichten.
Standpunt van de directeur
De directeur persisteert bij zijn in beklag ingenomen standpunt.
3. De beoordeling
Klager heeft verzocht het beroep mondeling te mogen toelichten. Dit verzoek is niet onderbouwd, terwijl de stukken voldoende informatie bevatten om het beroep te kunnen beoordelen. De beroepscommissie wijst het verzoek daarom af.
Op grond van artikel 44, vijfde lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) draagt de directeur de zorg voor regels omtrent de aankoop door gedetineerden van andere gebruiksartikelen dan die door de directeur ter beschikking worden gesteld. Uit de rechtspraak van de beroepscommissie blijkt dat de directeur er zorg voor dient te dragen dat leveringen vanuit de inrichtingswinkel op adequate wijze door zijn personeel worden uitgevoerd. Uit de uitspraak van de beroepscommissie van 26 maart 2018, 17/2842/GA volgt verder dat de zorgplicht van de directeur ook met betrekking tot het landelijk systeem zo ver draagt dat over het niet of niet goed uitvoeren van leveringen vanuit de landelijke winkel kan worden geklaagd, zoals bedoeld in artikel 60, eerste lid, van de Pbw. Klager zal dan ook alsnog ontvangen worden in zijn beklag.
De beroepscommissie is van oordeel dat onder adequaat leveren wordt verstaan het leveren conform de bestellijst, prijslijst en andere gestelde voorwaarden (vergelijk RSJ 11 juni 2018, 17/3907/GA). Klager heeft een bon gekregen van met daarop de producten die hij op 8 augustus 2019 heeft gekocht in de winkel van de PI Almelo. Op die bon staan negen verschillende producten, van sommige producten heeft klager meer dan één stuk gekocht. De beroepscommissie stelt vast dat de prijs van zes van de negen producten op de bon enkele centen hoger is dan de prijs op de aan klager verstrekte winkellijst die geldig was vanaf week 29 (15 juli 2019). Voor wat betreft de prijs van deze producten geldt echter dat in voormelde prijslijst een prijsvoorbehoud is gemaakt. Daarmee is duidelijk kenbaar gemaakt dat de prijs die moet worden betaald, enigszins kan afwijken van de prijs die gold op het moment van bestellen. Aldus is naar het oordeel van de beroepscommissie sprake van adequaat leveren en heeft de directeur de op hem rustende zorgplicht niet geschonden.
Gelet op voorgaande zal de beroepscommissie de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen, klager alsnog ontvankelijk verklaren in zijn beklag, maar het beklag ongegrond verklaren.
4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag, maar verklaart dit beklag ongegrond.
Deze uitspraak is op 19 november 2020 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, mr. S. Bijl en mr. D. van der Sluis, leden, bijgestaan door mr. Y.P. Schleijpen, secretaris.
secretaris voorzitter