Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/5429/GM, 30 november 2020, beroep
Uitspraakdatum:30-11-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer          R-19/5429/GM            

           

Betreft [klager]            Datum 30 november 2020

 

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klagers raadsvrouw, mr. D.N.A. Brouns, heeft beroep ingesteld tegen het medisch handelen van de inrichtingsarts van de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard (hierna: de inrichtingsarts). Klager beklaagt zich over het niet serieus en adequaat behandelen van zijn huidklachten.

De medisch adviseur bij het ministerie van Justitie & Veiligheid heeft bemiddeld. Het bemiddelingsverslag bevindt zich in het dossier.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw en […], inrichtingsarts en […], hoofd zorg, gehoord op de zitting van 25 augustus 2020 in de penitentiaire inrichting Lelystad.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager heeft zijn klacht als volgt toegelicht. De inrichtingsarts heeft klager een antibioticumkuur van veertien dagen voorgeschreven tegen ringworm. Klager had deze kuur eerder voorgeschreven gekregen na een verblijf in de gevangenis in Zuid Afrika. Na die kuur volledig te hebben afgemaakt had hij er jaren geen last meer van, tot anderhalf tot twee jaar geleden. Toen kreeg klager er weer last van en ook weer, net als toen, in zijn liezen. Klager heeft daar zalfjes voor gekregen, maar het werd van kwaad tot erger. Toen klager vlekjes op zijn lichaam kreeg, kreeg hij antimycotica voorgeschreven. Echter, na een week ontstonden er meer vlekken en bulten op zijn lichaam, die jeuken en prikken. Deze zien eruit als ringwormen. Klager herinnert zich dat van de vorige keer. De vlekken ontstonden ook op klagers handen, vingers, buik, heup, nek, benen en voeten. Ook kreeg klager last van zweten, zonder enige inspanning. Klager heeft het opgezocht op internet (google) en de klachten komen overeen met de bijwerkingen van de aan klager verstrekte medicatie. Er moet dan direct gestopt worden met de medicatie. Klager wilde gezien worden door een arts en vroeg het personeel op vrijdag 18 oktober 2019 de medische dienst te bellen. Op instructie van het hoofd zorg mag alleen in geval van spoed gebeld worden. Het telefoongesprek duurde nog geen minuut. Volgens het hoofd zorg was er geen sprake van spoed. Het hoofd zorg heeft klager echter niet gezien of gehoord. Zij wilde klager niet te woord staan, oproepen of iets doen aan de klachten. Er was die dag gewoon een arts aanwezig. Klager meent dat hij gezien had moeten worden door een arts, gelet op de heftige reactie op de kuur. Klager is onzeker en kan nergens aankloppen voor hulp.

 

De raadsvrouw van klager heeft de klacht als volgt toegelicht. De medisch dienst heeft niet adequaat gehandeld. Al vanaf 2 augustus 2019 klaagt klager bij de medische dienst over huiduitslag. Klager kreeg aanvankelijk hiervoor crème en toen de klachten aanhielden terbinafine 250 mg. Klager kreeg ernstige uitslag, maar kon of mocht op 18 oktober 2019 de arts niet zien. Klager moest zich melden op het reguliere spreekuur van 21 oktober 2019. Een dag later kreeg klager uiteindelijk een arts te zien en werd besloten direct te stoppen met de medicatie. Klager kreeg een nieuw medicijn voorgeschreven. Volgens de bijsluiter had klager direct contact moeten opnemen met een arts. Achteraf is gebleken dat sprake was van een spoedeisende situatie: klager had direct moeten stoppen met de medicatie.

Het hoofd zorg heeft niet met klager over zijn klachten gesproken en geeft onjuiste informatie over de klachtenprocedure. Klager heeft zijn brief en klachtenformulier aan het hoofd zorg van de medische dienst gericht en niet rechtstreeks aan de Medisch Adviseur. Op 14 november 2019 heeft een bemiddelingsgesprek plaatsgevonden tussen klager, hoofd zorg en de mentor van klager. Dit gesprek heeft niet tot een oplossing geleid. Klager heeft meerdere malen, ook via zijn raadsvrouw, getracht zijn klachten met de medische dienst te bespreken.

De motivering in het verslag van bemiddeling is onjuist, hetgeen later ook door de Medisch Adviseur is toegegeven. De doorverwijzing naar de dermatoloog dateert van na de indiening van de klacht. De adviezen en conclusies van de Medisch Adviseur zijn onvoldoende onderbouwd. De beslissing is onvoldoende zorgvuldig genomen. Klager verzoekt de RSJ zijn beroep gegrond te verklaren, de nodige actie te ondernemen en klager financieel te compenseren.

 

Standpunt van de inrichtingsarts

De inrichtingsarts vindt het jammer dat klager zich ten aanzien van zijn klachten niet gehoord voelt. De huisartsen en verpleegkundigen van de medische dienst zijn verantwoordelijk voor de huisartsenzorg in de inrichting. Als team wordt getracht zoveel mogelijk persoonsgerichte, medisch generalistische en continue zorg te geven aan gedetineerden, rekening houdend met de kaders die detentie met zich meebrengt. De inrichtingsarts is van mening, met respect voor de gevoelens van klager, dat de huidklachten van klager serieus zijn genomen. Klager is op 22 juli 2019 binnengekomen in de inrichting en op 2 augustus 2019 gezien door de verpleegkundige. Na fiattering door de inrichtingsarts is een antischimmelcrème voorgeschreven. Op 2 september 2019 heeft klager bij een verpleegkundige aangegeven dat er plekjes op zijn schouder en buik waren gekomen. Op het spreekuur van de arts van

4 september 2019 is geswitcht naar een combinatie hormoon- en antischimmelcrème. Op

30 september 2019 heeft klager bij de verpleegkundige aangegeven dat de combi-crème geen effect had. Op 10 oktober 2019 is klager op het spreekuur van de arts gezien en in goed overleg is gestart met een orale antischimmelkuur, waarbij de arts heeft aangegeven dat lokale therapie de voorkeur had gezien de mate van de uitslag. Vervolgens is klager op 22 oktober 2019 gezien ter evaluatie van de kuur. Vanwege geen effect is de kuur stopgezet en een combinatie gestart van een antihistaminicum (op proef gestart bij een eventuele allergische huiduitslag als oorspronkelijke oorzaak en niet als allergische huiduitslag op de orale antischimmelkuur) en een crème met drie werkzame bestanddelen (antischimmel, antibacterieel en anti-eczeem). Op 31 oktober 2019 is klager wederom op het spreekuur gezien ter evaluatie. Het antihistaminicum en de lokale therapie hadden geen effect. De arts is toen overgestapt naar een sterker anti-allergisch medicijn en heeft een vervolgconsult toegezegd, indien het medicijn geen effect zou hebben. Klager zou dan doorverwezen worden naar de dermatoloog. Klager is op 11 november 2019 verwezen en op 25 november 2019 door de dermatoloog gezien. Er was sprake van een gespecificeerde huidaandoening waarvoor een sterke hormooncrème wordt voorgeschreven. De uitslag, behandeling en prognose is op 10 december 2019 uitvoerig met klager besproken.

 

3. De beoordeling

Klager voert aan dat in de bemiddelingsprocedure van het hoofd zorg en de Medisch Adviseur fouten zijn gemaakt. Het medisch klachtrecht staat open tegen het medisch handelen van de inrichtingsarts. Over de procedure van de bemiddeling en het verslag van bemiddeling van de Medisch Adviseur kan niet worden geklaagd. Klager dient in zoverre niet-ontvankelijk in zijn beroep te worden verklaard.

De klacht van klager richt zich tegen het inadequaat handelen van de verpleegkundige (hoofd zorg) en de inrichtingsarts met betrekking tot klagers huidklachten. Uit de stukken, waaronder klagers medisch dossier, komt naar voren dat klager op 2 augustus en later op 2, 4 en 30 september en op 10, 22 en 31 oktober 2019 is gezien en beoordeeld door de verpleegkundige en de inrichtingsarts, waarbij zo nodig het beleid telkens is bijgesteld op geleide van de effecten van de ingezette behandeling. Voor de huiduitslag is met telkens verschillende antischimmelcrèmes gepoogd tot een adequate behandeling te komen, echter zonder het gewenste resultaat. Op 11 november 2019 is klager verwezen naar de dermatoloog, die oordeelde dat sprake is van een gespecificeerde huidaandoening waarvoor een sterke hormoon crème geïndiceerd is.

Gelet op het vorenstaande is de beroepscommissie van oordeel dat de medische dienst voldoende en adequaat heeft gehandeld ten aanzien van klagers klachten. Uit de stukken komt geen beeld naar voren dat sprake was van een acuut allergische reactie of ander acuut probleem waarvoor eerder een spoedafspraak bij de medische dienst of dermatoloog geïndiceerd was. De beroepscommissie begrijpt wel klagers zorgen, gelet op zijn eerdere ervaringen met ringworm. Hiervan was echter geen sprake. Uit het medisch dossier blijkt dat de medische dienst telkens heeft getracht klager de situatie uit te leggen. Dat een effect van de in eerste instantie ingezette behandeling is uitgebleven, betekent nog niet dat het medisch handelen onzorgvuldig is geweest. Hetgeen klager overigens heeft aangevoerd kan niet tot een ander oordeel leiden. Het beroep zal in zoverre ongegrond worden verklaard.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beroep voor zover hij klaagt over de bemiddelingsprocedure en het verslag van bemiddeling van de Medisch Adviseur.

Zij verklaart het beroep voor het overige ongegrond.

 

Deze uitspraak is op 30 november 2020 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit

mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, drs. K.M.P.A.M. Habryka en drs. P.J.M. van Puffelen, leden, bijgestaan door mr. R. Kokee, secretaris.

      

secretaris        voorzitter

Naar boven