Nummer: 06/2898/GB en 07/96/GB
Betreft: [klager] datum: 24 april 2007
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 31 oktober 2006 genomen beslissing van de selectiefunctionaris (06/2898/GB),
en
gericht tegen een op 2 januari 2007 genomen beslissing van de selectiefunctionaris (07/96/GB),
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Klager is in de gelegenheid gesteld om, bijgestaan door zijn raadsman mr. J.W.P. van Heusden, advocaat te Amsterdam, op 23 maart 2007 door een lid van de Raad te worden gehoord. Klager noch zijn raadsman hebben van die gelegenheid gebruik willen
maken.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissingen
De selectiefunctionaris heeft de bezwaarschriften van klager gericht tegen:
a. de beslissing hem over te plaatsen naar de beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) Westlinge te Heerhugowaard, en
b. de beslissing om hem vervolgens over te plaatsen naar de gevangenis Grave, ongegrond verklaard.
2. De feiten
2.1. Klager is sedert 19 november 2003 gedetineerd. Hij verbleef in de z.b.b.i. Het Keern te Hoorn. Op 14 september 2006 is hij overgeplaatst naar de b.b.i. Westlinge, waar een regime van algehele gemeenschap geldt. Vanuit deze b.b.i. is hij op 20
september 2006 overgeplaatst naar de gevangenis Grave. Op 8 maart 2007 is hij geplaatst in een penitentiair programma, waartoe hij administratief is ondergebracht bij de locatie Haarlem.
2.2. Bij uitspraak van 5 februari 2007, met nummers 2006/5319 en 2006/5329, van de alleensprekende beklagrechter bij de b.b.i. Westlinge, is klagers beklag betreffende de oplegging van een disciplinaire straf terzake van een positieve urinecontrole
gegrond verklaard. De directeur is niet in beroep gekomen waardoor deze uitspraak onherroepelijk is geworden.
Bij uitspraak van 24 april 2007, met nummer 07/329/GA, van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Pbw, is het beroep van klager, gericht tegen de uitspraak van 5 februari 2007 van de alleensprekende beklagrechter bij de
b.b.i.
Westlinge, voor zover deze de ongegrondverklaring van een tegen een ordemaatregel ingediend beklag betreft, gegrond verklaard.
3. De beoordeling
Blijkens de hiervoor vermelde uitspraak van de alleensprekende beklagrechter van de b.b.i. Westlinge is het beklag tegen de oplegging van een disciplinaire straf, welke ten grondslag heeft gelegen aan klagers terugplaatsing(en) vanuit de z.b.b.i.,
gegrond verklaard. Mitsdien moet worden geoordeeld dat de bestreden beslissingen van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en omstandigheden, onredelijk en onbillijk moeten worden geacht. Het beroep zal daarom
gegrond worden verklaard. Omdat klager inmiddels deelneemt aan een penitentiair programma, zal de beroepscommissie ten aanzien van de bestreden beslissingen geen gevolgen verbinden aan die gegrondverklaringen.
De beroepscommissie acht termen aanwezig voor het toekennen van een financiële tegemoetkoming. Klager kon hij pas op 8 maart 2007 een aanvang maken met zijn deelname aan een penitentiair programma. Dat rechtvaardigt een tegemoetkoming ten bedrage van €
400,=.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart de beroepen met de kenmerken 06/2898/GB en 07/96/GB gegrond.
Zij kent aan klager een tegemoetkoming toe van € 400,=.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, dr. G.J. Fleers en mr. J.R. Meijeringh, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 24 april 2007
secretaris voorzitter