Nummer: 07/452/GB
Betreft: [klager] datum: 23 april 2007
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. V.A. Vreeling, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 19 februari 2007 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar de gevangenis Alpen aan den Rijn afgewezen.
2. De feiten
Klager is sedert 10 december 2005 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis Zoetermeer.
3. De standpunten
3.1. Het beroep is door en namens als volgt toegelicht.
Klager ontvangt bezoek uit Den Haag en Amsterdam. Het kost klagers bezoekers uit Amsterdam een hele dag om klager één uur te komen bezoeken. Door de files op de A4 en de A12 is een snelle reis van Amsterdam naar Zoetermeer niet mogelijk. Hierdoor
worden
klagers in Amsterdam wonende kinderen niet naar hem toe gebracht. De gevangenis Alphen aan den Rijn kent daarentegen vader/kinderdagen terwijl een dergelijke regeling in de gevangenis Zoetermeer niet bestaat.
De strenge huisregels in de gevangenis Zoetermeer verbieden een gedetineerde om zijn dossier en aantekeningen naar het advocatenbezoek en weer mee terug naar de cel te nemen, zodat klager de zittingen van zijn hoger beroep niet goed kan voorbereiden.
Tenslotte zit er een aantal medegedetineerden in Zoetermeer met wie klager het zeer slecht kan vinden. Deze mensen zetten nu ook anderen tegen hem op, waardoor klager steeds verder in een isolement raakt.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Zowel het OM als de inrichting heeft negatief geadviseerd over de overplaatsing. Het is verder niet duidelijk waarom de kinderen van klager niet naar Zoetermeer zouden kunnen reizen want zijn kinderen wonen immers in Den Haag. Het argument van de
vader-en-kind-dagen weegt niet zwaar genoeg om tot overplaatsing over te gaan, gezien de bezoekmogelijkheden die in Zoetermeer aanwezig zijn.
4. De beoordeling
De beslissing van de selectiefunctionaris kan, ook als ervan wordt uitgegaan – nu daarover onduidelijkheid bestaat – dat er ook kinderen van klager in Amsterdam wonen, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of
onbillijk worden aangemerkt. Hetgeen klager heeft aangevoerd over de bezoekmogelijkheden is onvoldoende zwaarwegend om tot een ander oordeel te kunnen komen. Hetgeen door klager is opgemerkt over het contact met medegedetineerden is onvoldoende
aannemelijk geworden. Voor klager bestaat de mogelijkheid om zijn bezwaren over belemmeringen die gelden bij het contact met zijn raadsman aan de maandcommissaris en eventueel aan de beklagcommissie voor te leggen.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, dr. G.J. Fleers en mr. J.R. Meijeringh, leden, in tegenwoordigheid van D.C. Carsten, secretaris, op 23 april 2007
secretaris voorzitter