Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-20/8310/GB, 4 november 2020, beroep
Uitspraakdatum:04-11-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer          R-20/8310/GB

    

           

Betreft klager

Datum 4 november 2020

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van klager (hierna: klager)

 

1. De procedure

De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft op 1 oktober 2020 klager opgeroepen om zich op 11 november 2020 te melden in de Penitentiaire Inrichting (PI) Alphen te Alphen aan den Rijn, voor het ondergaan van 165 dagen gevangenisstraf.

Klager heeft daartegen bezwaar ingesteld. Verweerder heeft op 13 oktober 2020 het bezwaar ongegrond verklaard.

Klagers raadsman, mr. D. Duijvelshoff, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

De bestreden beslissing is gebaseerd op een ondeugdelijk advies van 19 juni 2020 van de medisch adviseur van de afdeling Individuele Medische Advisering (IMA). Klager is ten onrechte detentiegeschikt verklaard door de medisch adviseur van de IMA. Op grond van de beschikbare informatie had niet anders geconcludeerd kunnen worden dan dat klager detentieongeschikt is. Klager lijdt aan een ernstige, chronische - dus niet te genezen - zenuwziekte (clusterhoofdpijn). Deze ziekte beheerst al enkele jaren het dagelijks leven van klager. De ziekte uit zich onder andere door uren durende aanvallen tijdens de nacht. Klager moet dan acuut zuivere zuurstof toegediend krijgen, evenals medicatie middels injecties. Het ‘aanvullend advies’ van de medische adviseur, dat klager zelf afspraken dient te maken met de medische dienst van de PI, doet geen recht aan de ernst van de situatie. Er is kennelijk ook geen navraag gedaan bij de medische dienst van de PI of dit praktisch überhaupt wel haalbaar is.

Klager verzoekt nogmaals te kijken naar alternatieven voor de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf, zoals het dragen van een enkelband of het uitvoeren van een werkstraf. Op die manier kan beter rekening gehouden worden met klagers medische situatie en zijn leeftijd (64). Daarnaast is een detentie in tijden van corona extra belastend.

In een aanvullende reactie verwijst klagers raadsman naar een brief van 7 oktober 2020 van  klagers neuroloog, die klager regelmatig bij controles ziet. De neuroloog deelt onder meer mee dat klager vanwege zijn aandoening en de hiermee gepaard gaande angststoornissen zeker niet in een kleine ruimte mag verblijven.

Hoewel het ‘aanvullend advies’ van de medisch adviseur van de IMA zich vooral richt op het toedienen van zuurstof, is het toedienen van medicatie door middel van een injectiespuit veelal succesvoller bij een acute aanval. Klager zal uiteraard geen injecties op zijn cel mogen hebben en daarom zal er, in het geval van een acute aanval, veel tijd verloren gaan. Zeker in de avond, tijdens de nacht en in het weekend zal dit problematisch zijn. Niet gebleken is dat de medische dienst van de PI de garantie kan geven dat bij een acute aanval een juiste behandeling toegepast kan worden.

Als de melddatum gehandhaafd wordt en het gaat tijdens de detentie mis met klager, is sprake van onrechtmatig handelen jegens klager. Daarbij komt dat de medisch adviseur van de IMA kennelijk niet de moeite heeft genomen om met klager te spreken, voorafgaand aan het advies.  

 

Standpunt van verweerder

Verweerder verwijst naar de inhoud van de bestreden beslissing. Uit het advies van de IMA van 19 juni 2020 blijkt dat klager detentiegeschikt is. Verweerder is niet bevoegd enig oordeel over de totstandkoming van dit advies te geven.

Nu het vonnis onherroepelijk is, is omzetting naar een werkstraf niet mogelijk. Daarnaast is de mogelijkheid tot tenuitvoerlegging door middel van elektronische detentie per 1 juli 2010 afgeschaft.

 

3. De beoordeling

De procedure voor zelfmelders is geregeld in hoofdstuk 2 van de Regeling tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen en hoofdstuk 2 van de Beleidsregel tenuitvoerlegging strafrechtelijke en administratiefrechtelijke beslissingen.

Klager wil graag uitstel van zijn melddatum, omdat zijn medische situatie het niet zou toelaten een detentie te ondergaan. De medisch adviseur van de IMA zou klager ten onrechte detentiegeschikt hebben verklaard.

Hoewel uit het dossier voldoende blijkt dat klagers gezondheidssituatie zorg behoeft, volgt uit de inlichtingen van verweerder dat de medisch adviseur van de IMA klager op 19 juni 2020 detentiegeschikt heeft geacht. In beroep is namens klager echter nader aangevoerd en onderbouwd dat klagers neuroloog op 7 oktober 2020 schriftelijk heeft aangegeven dat klager niet in een kleine ruimte mag verblijven. De beroepscommissie veronderstelt dat deze recente informatie van de neuroloog niet betrokken is bij het IMA-advies, daar dit advies mede gebaseerd was op informatie van de neuroloog uit 2014 en 2018. De brief van de neuroloog van 7 oktober 2020 bevond zich wel bij de stukken bij het bezwaarschrift van klager van 7 oktober 2020.

Naar het oordeel van de beroepscommissie kon verweerder klagers bezwaar in redelijkheid niet ongegrond verklaren, zonder aandacht te besteden aan deze door klager verstrekte nieuwe medische informatie.

Gelet op het voorgaande is de bestreden beslissing onvoldoende gemotiveerd. De beroepscommissie zal het beroep daarom gegrond verklaren en de bestreden beslissing vernietigen. Zij zal verweerder opdragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak, nadat de medisch adviseur van de IMA (opnieuw) advies heeft uitgebracht. Tot die tijd hoeft klager zich dus niet te melden. De beroepscommissie ziet geen aanleiding om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt verweerder op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak, nadat de medisch adviseur van de IMA advies heeft uitgebracht. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

 

 

Deze uitspraak is op 4 november 2020 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit

mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, mr. A. Jongsma en drs. M.R. van Veen, leden, bijgestaan door J.A. van der Veen, secretaris.

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven