Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-20/8336/GB, 30 oktober 2020, beroep
Uitspraakdatum:30-10-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          R-20/8336/GB

       

Betreft [Klager]

Datum 30 oktober 2020

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [Klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft op 18 september 2020 klager opgeroepen om zich op 23 oktober 2020 te melden in de Penitentiaire Inrichting (PI) Middelburg, voor het ondergaan van 180 dagen gevangenisstraf.

Klager heeft daartegen bezwaar ingesteld en – subsidiair – verzocht om uitstel van zijn melddatum. Verweerder heeft dat verzoek op 16 oktober 2020 afgewezen.

Klagers raadsvrouw, mr. S. van Buuren heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.

Verweerder heeft klager in verband met de behandeling van het beroep op 22 oktober 2020 een nieuwe oproep gestuurd met de melddatum 6 november 2020.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

De medische toestand van klager is dermate slecht, dat hij de gevangenisstraf niet kan uitzitten. Klager kan zich alleen verplaatsen met behulp van een rolstoel. Dit omdat klager nauwelijks nog kan lopen en veel pijn ervaart. Klager slikt in totaal dertig soorten medicatie per dag, waaronder pijnstillers tegen de heftige pijnen. Klagers incontinentie is uitgebreid naar zijn blaas. Klager kan het niet meer ophouden en laat alles lopen. Volgens de arts valt hier niets meer aan te doen.

Vorig jaar is zijn situatie beoordeeld door de medisch adviseur van de afdeling Individuele Medische Advisering (IMA). Zijn verzoek is toegewezen. Sindsdien is de situatie alleen maar verergerd. Daarnaast kan klagers vrouw niet meer voor zichzelf zorgen en moet zij de hele dag worden verzorgd. Klager heeft, hoewel hij al geruime tijd op de hoogte is van het moeten uitzitten van zijn gevangenisstraf, geen voorbereidingen getroffen, omdat hij niet had verwacht dat hij zijn gevangenisstraf moest uitzitten.

Verder behoort klager tot de groep kwetsbare personen en hij komt, vanwege de uitbraak van het coronavirus, niet meer naar buiten. Inmiddels heeft klager geen smaak meer en hij vermoedt dat hij besmet is geraakt met het coronavirus. Ondanks de maatregelen die worden getroffen binnen de PI, blijft het risico op besmetting groot.

De internist maakt geen aparte brief, want zijn bevindingen staan al in het dossier.

 

Standpunt van verweerder

De raadsman schrijft dat vorig jaar het bezwaar gegrond is verklaard. Dat is juist. Dat komt omdat er toen geen advies van de medisch adviseur van de afdeling IMA beschikbaar was. Inmiddels heeft de medisch adviseur advies gegeven over klagers situatie. Uit dit advies volgt dat klager detentiegeschikt is en zijn straf kan uitzitten. Dit op 17 juli 2020 gegeven advies is op 18 september 2020 aan klager kenbaar gemaakt en geldt voor een periode van zes maanden.

In beroep wordt aangevoerd dat de situatie van klagers vrouw ernstig is en dat zij zorg behoeft. Dit wordt pas in beroep voor het eerst aangevoerd. Klager is vanaf 15 juli 2019 op de hoogte van de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf en heeft genoeg tijd gehad om zijn detentie voor te bereiden en hulp te regelen voor zijn vrouw.

Met betrekking tot het feit dat klager behoort tot de risicogroep vanwege het coronavirus, is het zo dat Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) zich in alle gevallen houdt aan de richtlijnen van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). Daarnaast wordt er bij elke meldbrief die wordt verstuurd een coronavragenlijst gevoegd.

Er is, tot slot, contact geweest met de directeur van de PI Middelburg. De PI is op de hoogte van het advies van de IMA en weet dat klager op een zogenaamde mindervalide cel geplaatst moet worden.

 

3. De beoordeling

De procedure voor zelfmelders is geregeld in hoofdstuk 2 van de Regeling tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen en hoofdstuk 2 van de Beleidsregel tenuitvoerlegging strafrechtelijke en administratiefrechtelijke beslissingen.

Klager wil graag uitstel van zijn melddatum, omdat zijn medische toestand het niet toelaat om een gevangenisstraf uit te zitten, hij voor zijn vrouw moet zorgen en hij, vanwege de uitbraak van het coronavirus, behoort tot de kwetsbare groep.

Hoewel uit het dossier blijkt dat klager kampt met diverse gezondheidsklachten en deze zijn onderbouwd, volgt uit de inlichtingen van verweerder dat de medisch adviseur van de IMA op 17 juli 2020 klager detentiegeschikt heeft geacht. Klager kan worden geplaatst in een mindervalide cel. Ook volgt uit het dossier dat voldoende rekening kan worden gehouden met klagers situatie tijdens het uitzitten van zijn gevangenisstraf. Als in detentie mocht blijken dat klager toch niet geschikt is voor verblijf in de PI, kan hij – zoals door verweerder is aangevoerd – worden overgeplaatst naar het Justitieel Centrum voor Somatische Zorg.

In beroep wordt tevens – voor het eerst - aangevoerd dat klager voor zijn vrouw moet zorgen en dat hij (mede) om die reden uitstel wil van zijn melddatum. Dit is naar het oordeel van de beroepscommissie onvoldoende onderbouwd. Bovendien is klager al geruime tijd op de hoogte van het feit dat hij zijn gevangenisstraf moet uitzitten en heeft dus voldoende tijd gehad om zich voor te bereiden op zijn detentie en zorg te regelen voor zijn vrouw. Dat klager verwachtte dat hij zijn gevangenisstraf niet meer behoefte uit te zitten, doet hieraan niet af. Klager heeft geen gerechtvaardigd vertrouwen gehad of mogen hebben dat hij zijn straf niet hoeft uit te zitten, althans, het dossier biedt daar geen aanknopingspunten voor.

Verder wordt in beroep aangevoerd dat klager behoort tot de kwetsbare groep en dat klager, vanwege de uitbraak van het coronavirus, niet geschikt is om een gevangenisstraf te ondergaan. Klager zou met het uitzitten van een gevangenisstraf risico lopen op besmetting. Verweerder heeft aangegeven dat DJI zich houdt aan de maatregelen die het RIVM stelt en dat het (nu) veilig (genoeg) is om een gevangenisstraf uit te zitten. Ook heeft de medisch adviseur – kennelijk – geen reden gezien om in verband met het coronavirus anders te adviseren over klagers detentiegeschiktheid.

Dat klagers verzoek vorig jaar wél is toegewezen, komt volgens verweerder enkel door het gegeven dat er toen (nog) geen advies van de medisch adviseur van de IMA was gegeven. Het verzoek kon toen niet volledig worden beoordeeld. De beroepscommissie heeft geen reden om te twijfelen aan deze inlichtingen.

Gelet op het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, kan de bestreden beslissing niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren. Dit betekent dat klager zich op 6 november 2020 dient te melden bij de PI.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

 

Deze uitspraak is op 30 oktober 2020 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit

mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, mr. A. Jongsma en drs. M.R. van Veen, leden, bijgestaan door mr. A. de Groot, secretaris.

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven