nummer: 07/291/GM
betreft: [klager] datum: 20 april 2007
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de locatie Nieuwegein,
alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 22 januari 2007 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie.
Ter zitting van de beroepscommissie van 19 maart 2007, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, is gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. J. Michels.
De inrichtingsarts verbonden aan de locatie Nieuwegein is niet ter zitting verschenen.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 14 december 2006, houdt in dat klagers behandeling in de revalidatiekliniek De Hoogstraat is beëindigd en dat hem daarna geen fysiotherapie meer is geboden.
2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Door en namens klager is de klacht als volgt toegelicht.
Klager wist een week van tevoren wanneer hij de afspraak in De Hoogstraat zou hebben. Nadat de behandeling in De Hoogstraat is stopgezet, is gesuggereerd dat de behandeling voortgezet zou worden in de inrichting. Daar is echter nooit sprake van
geweest.
Klager heeft in de inrichting nooit fysiotherapie gekregen. Een kopie van het advies van De Hoogstraat is op 15 januari 2007 in het postvak van de fysiotherapeut gelegd. Klager heeft echter nooit behandeling van de fysiotherapeut gekregen. Toen klager
nog een behandeling in De Hoogstraat kreeg, was de bedoeling dat hij om de twee weken naar De Hoogstraat zou gaan.
In het medisch dossier wordt de indruk gewekt dat klager na de hersenbloeding alleen maar op krachten hoefde te komen en dat er kennelijk geen uitvalsverschijnselen waren. Hij zou normaal functioneren en alleen psychologische hulp nodig hebben om de
hersenbloeding te kunnen verwerken. Verwerken is maar één onderdeel. Voorheen was klager een sterke man. Je hoort in de inrichting dezelfde behandeling te krijgen als buiten de inrichting en dat is niet gebeurd.
De inrichtingsarts heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de medisch adviseur, niet nader toegelicht. Dit standpunt luidt als volgt.
Behandeling in De Hoogstraat is stopgezet nadat geconstateerd is dat klagers partner in de kliniek aanwezig was. Zoals bekend mag bezoek aan een andere instelling niet bekend zijn bij buitenstaanders. In overleg met de behandelaars van De Hoogstraat is
de behandeling overgenomen door behandelaars van de inrichting.
3. De beoordeling
Uit de stukken, waaronder het medisch dossier, en de behandeling ter zitting is gebleken dat klagers behandeling in de revalidatiekliniek De Hoogstraat is beëindigd omdat hij bekend heeft gemaakt aan zijn partner wanneer hij een afspraak in De
Hoogstraat zou hebben. Klagers partner is bij de afspraak in De Hoogstraat aanwezig geweest.
Vanuit De Hoogstraat is de behandeling van klager vervolgens overgedragen aan de behandelaars van de inrichting en is advies uitgebracht aan de fysiotherapeut van de inrichting. Door klager is gesteld en dit is door de inrichtingsarts niet betwist dat
desondanks klager geen fysiotherapie binnen de inrichting is geboden.
De beroepscommissie is, het voorgaande in samenhang en onderling verband bezien, van oordeel dat nu klager na overdracht van de behandeling door De Hoogstraat aan de inrichting geen fysiotherapie is geboden het handelen van de medische dienst
onzorgvuldig is en aangemerkt kan worden als in strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard. Vanwege het door klager ondervonden ongemak zal hem een tegemoetkoming worden toegekend van € 25,-.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond.
Zij bepaalt de aan klager ten laste van de locatie Nieuwegein toekomende tegemoetkoming op € 25,-.
Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. Chr.M. Aarts, voorzitter, drs. M.F. van Brederode-Zwart en F.M.M. van Exter, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 20 april 2007
secretaris voorzitter