Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/3246/TA, 19 april 2007, beroep
Uitspraakdatum:19-04-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Bezoek  v

Uitspraak

nummer: 06/3246/TA

betreft: [klager] datum: 19 april 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 6 december 2006 van de beklagcommissie bij de Dr. Henri van der Hoevenkliniek te Utrecht, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 14 maart 2007, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, is namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting gehoord mr. dr. J. Niemantsverdriet.
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om te worden gehoord.
Mr. N.A. Heidanus, raadsman van klager, heeft bij schrijven van 13 maart 2007 laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen en het beroep toegelicht.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het maar gedurende een uur per maand door klager mogen ontvangen van bezoek van zijn ouders, broer en ex-vriendin.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager heeft schriftelijke verklaringen van zijn ouders, broer en ex-vriendin overgelegd, waarin zij aangeven dat zij maar een uur per maand in plaats van een uur per week bij klager op bezoek mochten komen. Daarmee is voldoende aannemelijk dat het
bezoek van klager was beperkt tot slechts een uur per maand. De beklagcommissie heeft niet nader gemotiveerd waarom die verklaringen daartoe onvoldoende zouden zijn.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klages bezoek is teruggebracht tot het wettelijk minimum van een uur per week. Hij heeft dan ook wekelijks gedurende een uur bezoek mogen ontvangen. Het werd daarbij aan hem overgelaten, in samenspraak met zijn relaties, wie hem in een bepaalde week
zou
bezoeken.

3. De beoordeling
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan - voor zover dat is komen vast te staan - naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Hierbij is in aanmerking genomen dat op grond van de stukken en
het verhandelde ter zitting niet kan worden geoordeeld dat klager maar gedurende een uur per maand bezoek van hetzij zijn ouders, hetzij zijn broer, hetzij zijn ex-vriendin heeft mogen ontvangen. Wel mocht klager gedurende het wettelijk minimum een uur
per week bezoek van een van zijn relaties ontvangen, waardoor het mogelijk was dat hij een bepaalde relatie maar een keer per maand op bezoek kon ontvangen. Dit is evenwel niet in strijd met het wettelijke recht op bezoek gedurende een uur per week.

Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. S.L. Donker, voorzitter, drs. B. van Dekken en mr. I.E. de Vries, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 19 april 2007

secretaris voorzitter

Naar boven