Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/0819/GV, 17 april 2007, beroep
Uitspraakdatum:17-04-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 07/819/GV

betreft: [klager] datum: 17 april 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 28 maart 2007 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman, mr. C.L. Kranendonk te Beverwijk, om zijn beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Door en namens klager is aangevoerd dat zijn verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting ten onrechte is afgewezen. Dit is als volgt toegelicht. Klager is van mening dat er geen gevaar behoeft te bestaan voor maatschappelijke onrust en
recidive. Hij kan zijn verlof ver van de plaats waar het delict, waarvoor hij is veroordeeld, doorbrengen. Hij ziet het verlof als een kans om zich voor te bereiden op een terugkeer in de samenleving. Mogelijk is het een opstap naar een penitentiair
programma (p.p.). Daarnaast geldt nog dat klagers familie erg lijdt onder klagers detentie en het van belang is dat hij in het gezin aanwezig kan zijn. Ook financieel zullen er, als hij niet op korte termijn in de gelegenheid gesteld wordt deel te
nemen
aan een p.p., problemen ontstaan. Tot nog toe heeft klagers vader financieel bijgesprongen bij klagers gezin. Door zijn gezondheidstoestand is dat waarschijnlijk niet veel langer mogelijk. Klager is met zijn gezin verhuisd van Heerhugowaard naar
Helmond. Daardoor is het gevaar voor onrust of recidive feitelijk zo goed als verdwenen. Daarnaast geldt nog dat klagers detentie over negen maanden zal eindigen en dat hij dan ook zal terugkeren in de samenleving. Hem moet de kans worden geboden om
die
terugkeer goed voor te bereiden. Klager heeft overigens al een werkgever in Helmond gevonden die heeft aangegeven bereid te zijn hem in het kader van een p.p. in dienst te nemen en te begeleiden.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Het verzoek om algemeen verlof is afgewezen omdat het openbaar ministerie nadrukkelijk negatief heeft gereageerd ten aanzien van mogelijk verlof. Omdat de inrichting voornemens is een p.p. voor klager op te stellen, in het kader waarvan ook mogelijke
interventies zullen worden voorgesteld, is denkbaar dat het openbaar ministerie op een later tijdstip positief zal adviseren. In dat geval is een toewijzing van het verzoek denkbaar. Volgens de selectiefunctionaris is het toekennen van verlof thans nog
niet aan de orde.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de gevangenis Lelystad heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag. Hij heeft daarbij met name aangegeven dat een verlof een goede optie zou zijn om te bekijken of klager een geschikte kandidaat zou zijn voor een p.p.
met elektronisch toezicht.
De officier van justitie bij het arrondissementsparket te Alkmaar heeft aangegeven negatief te adviseren. Reden daarvoor is de omstandigheid dat klager geen blijk heeft gegeven de ernst van de door hem gepleegde feiten voldoende in te zien en de
omstandigheid dat hij eerder is veroordeeld terzake van geweldsdelicten en overtreding van de Wet wapens en munitie.
De politie van de gemeente Helmond heeft, blijkens het advies van de directeur van de gevangenis Lelystad, geen bezwaar tegen het verlenen van verlof.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van 30 maanden met aftrek, wegens – kortweg – wederrechtelijke vrijheidsberoving, handelen in strijd met een in artikel 3 van de Opiumwet gegeven verbod en handelen in strijd met artikel 26 van de Wet wapens en
munitie. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 30 januari 2008.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag. Hij kan in totaal vijf verlofaanvragen indienen.

Hoewel het openbaar ministerie een negatief advies heeft gegeven ten aanzien van het verlenen van verlof, ziet dit advies met name op een mogelijke overplaatsing naar een (zeer) beperkt beveiligde inrichting en niet op het verlenen van algemeen verlof.
Daarnaast heeft de inrichting uitdrukkelijk positief geadviseerd en is er geen sprake van een negatief politieadvies. Nu de inrichting – zoals ook door de selectiefunctionaris wordt aangegeven – een voorstel voor plaatsing in een p.p. aan het
voorbereiden is, in het kader waarvan een thans te verlenen verlof een graadmeter kan zijn voor de betrouwbaarheid van klager ten aanzien van het kunnen nakomen van afspraken, acht de beroepscommissie termen aanwezig om het negatieve advies van de
officier justitie in dit geval minder zwaar te laten wegen. Gelet daarop moet de bestreden beslissing – bij afweging van alle in aanmerking komende omstandigheden – onredelijk en onbillijk worden geacht. Het beroep zal daarom gegrond worden verklaard,
de bestreden beslissing zal worden vernietigd en de Minister zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen, met inachtneming van deze uitspraak, binnen een termijn van twee weken (na ontvangst).
Nu de gevolgen van de bestreden beslissing ongedaan gemaakt kunnen worden, acht de beroepscommissie geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de Minister op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van twee weken (na ontvangst).

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 17 april 2007

secretaris voorzitter

Naar boven