Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/0587/GV, 16 april 2007, beroep
Uitspraakdatum:16-04-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 07/587/GV

betreft: [klager] datum: 16 april 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 7 maart 2007 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om zijn beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft zijn beroep als volgt toegelicht. Voor de vierde maal is zijn verzoek om verlof afgewezen. Hierdoor heeft hij niet de mogelijkheid te werken aan zijn resocialisatie en terugkeer in de maatschappij.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager kwam in aanmerking voor een traject terugdringen recidive (TR). Er is een Risc afgenomen en een reïntegratieplan opgesteld, gericht op het verminderen van de kans op recidive. Klager heeft aangegeven hier aan niet te willen meewerken. Derhalve
worden hem geen vrijheden verleend. Een reïntegratieplan is voor klager van belang vanwege zijn verslavingsverleden. Daarbij is een verlof op het aangegeven adres niet gewenst omdat daar ook de verslaafde broers van klager wonen.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De Procureur-generaal bij het ressortparket te Arnhem heeft aangegeven geen bezwaar te hebben tegen verlofverlening.
De politie Regio Twente heeft geadviseerd geen verlof te verlenen omdat het door klager opgegeven verlofadres veel bezocht wordt door andere verslaafde familieleden (broers).

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van drie jaar en zes maanden met aftrek, wegens diefstal met geweldpleging. Aansluitend dient hij gevangenisstraffen van in totaal 46 dagen en een tenuitvoerlegging voorwaardelijke gevangenis van 14 dagen te
ondergaan. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 30 juli 2007. Aansluitend dient hij eventueel een subsidiaire hechtenis van vijf dagen en één dag gijzeling op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving
verkeersvoorschriften te ondergaan.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers derde verlofaanvraag. Hij kan in totaal zes verlofaanvragen indienen.

Uit de stukken komt naar voren dat klager heeft aangegeven niet te willen meewerken aan een TR-traject. Dit gegeven op zich is, nu deelname niet verplicht is, onvoldoende om een verzoek om verlof af te wijzen. Daarnaast is echter gebleken dat op het
opgegeven verlofadres, de ouderlijke woning van klager, regelmatig broers van klager verblijven die eveneens verslaafd zijn. De beroepscommissie is van oordeel dat voornoemde omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien een afwijzing van
klagers verlofaanvraag rechtvaardigen. Derhalve is de beslissing van de Minister bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgronden zoals bedoeld in artikel 4 onder c en j van de Regeling tijdelijk verlaten van de
inrichting evenmin als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 16 april 2007

secretaris voorzitter

Naar boven