Nummer: 07/373/GB
Betreft: [klager] datum: 12 april 2007
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van, ingediend door mr. L.S. Slinkman, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 6 februari 2007 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar de zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) Niendure te Almelo afgewezen.
2. De feiten
Klager is sedert 23 oktober 2006 gedetineerd. Hij verblijft in de beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) Veenhuizen.
3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Reden van het beroep is dat klager van mening is dat de regelgeving in het onderhavige geval geen beletsel behoeft te zijn voor overplaatsing. De openstaande zaak welke de overplaatsing van klager zou belemmeren betreft een inmiddels al jaren lopende
strafzaak. Voor deze strafzaak heeft klager nimmer in voorlopige hechtenis verbleven. De zaak is reeds een aantal malen ter zitting geweest. Tot een inhoudelijke behandeling is het nog niet gekomen. De zaak staat thans gepland voor de zitting van 22
maart 2007. Naar verwachting zal alsdan wel een inhoudelijke behandeling plaatsvinden. Of een en ander resulteert in een einduitspraak is nog onduidelijk. Mocht het echter tot een veroordelende uitspraak komen dan zal klager, zijnde een ontkennende
verdachte, hoger beroep instellen. Uit de brief van de officier van justitie van 22 januari 2007 blijkt ook dat, gelet op de ontkennende proceshouding van klager, het Openbaar Ministerie (OM) het niet waarschijnlijk acht dat de zaak vóór 1 juli 2007
onherroepelijk zal zijn. Een en ander overigens buiten toedoen van klager. Klager is daarom van mening dat er geen beletsel is om hem over te plaatsen naar een z.b.b.i. In dit verband wordt ook verwezen naar een uitspraak van de Raad van 31 juli 2003,
met kenmerk 03/1091/GB.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Namens klager is in januari 2007 een verzoek ingediend om overplaatsing naar een z.b.b.i. Dit verzoek is afgewezen. Klager functioneert weliswaar op acceptabele wijze in de b.b.i. Veenhuizen, maar kan niet worden geplaatst in een z.b.b.i. omdat er een
nog een openstaande zaak is. Deze zaak uit 2004 is al een aantal keren bij de rechtbank aan de orde geweest, maar tot een uitspraak is het nog niet gekomen. Op 22 maart 2007 hoopt men de zaak opnieuw te behandelen. Er wordt vanuit gegaan dat er dan wel
een inhoudelijke behandeling komt. Het is een feit dat er met betrekking tot deze zaak momenteel geen einddatum bekend is. Het OM geeft echter aan dat er op korte termijn waarschijnlijk wel een uitspraak komt. Voor een plaatsing in een z.b.b.i. is het
op basis van regelgeving noodzakelijk dat er een einddatum is gegeven. Er moet op de uitspraak van 22 maart 2007 worden gewacht, vooral omdat er dan wellicht ook bekend is of de zaak aansluitend ten uitvoer zal worden gelegd. Klager beroept zich op een
uitspraak van de Raad van 31 juli 2003. De selectiefunctionaris is van mening dat deze uitspraak niet van toepassing is in dit geval omdat deze uitspraak gedateerd is en er toen van de wetswijziging (doorplaatsing na veroordeling in eerste aanleg) geen
sprake was. Als er na 22 maart 2007 meer bekend is, zal de selectiefunctionaris de zaak zo snel mogelijk heroverwegen.
4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 2 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (nummer 5042803/00/DJI), komen voor plaatsing in een zeer beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een te verwaarlozen vlucht- of
maatschappelijk risico vormen, aan wie een vrijheidsstraf van tenminste zes maanden is opgelegd, ten minste de helft van de opgelegde vrijheidsstraf hebben ondergaan, geen veroordelingen tot betaling van een geldboete of geldbedrag van meer dan € 226,=
hebben openstaan, een strafrestant hebben van ten minste zes weken en ten hoogste zes maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.
4.2. In de toelichting op dit artikel (Staatscourant 12 september 2000, nr. 176, p. 9) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een
belangrijke rol speelt. Indicator bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de
preventieve hechtenis, incidenteel verlof, strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en
achtergrond van het gepleegde delict en de persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.
4.3. De toelichting op artikel 2, tweede lid, onder b, van de Regeling houdt bovendien in dat indien uit de inlichtingen van het OM blijkt dat een openstaande zaak na de datum van ontslag uit detentie zal worden afgehandeld, de betrokken
gedetineerde, met inachtneming van de overige criteria die zijn genoemd in artikel 2, in aanmerking kan komen voor een plaatsing in een zeer beperkt beveiligde inrichting.
4.4. De officier van justitie heeft bij schrijven van 22 januari 2007, gericht aan mr. W.H. Jonkers, de raadsman die klager bijstaat in zijn strafzaak, medegedeeld dat het niet waarschijnlijk is dat de strafzaak vóór 1 juli 2007 onherroepelijk zal
zijn.
4.5. Voldoende aannemelijk is geworden dat klager voldoet aan de criteria zoals genoemd in artikel 2 van de Regeling. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat de einddatum van klagers huidige detentie 1 juni 2007 is. De openstaande strafzaak heeft in
eerste aanleg geleid tot een vrijspraak. Gelet op het vorenstaande dient de bestreden beslissing te worden vernietigd.
De selectiefunctionaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.
De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming, nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing ongedaan zijn te maken.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.
Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, dr. G.J. Fleers en mr. J.R. Meijeringh, leden, in tegenwoordigheid van
mr. L. de Greef, secretaris, op 12 april 2007
secretaris voorzitter