Nummer: 07/250/GB
Betreft: [klager] datum: 27 maart 2007
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 30 januari 2007 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar de gevangenis Lelystad afgewezen.
2. De feiten
Klager is sedert 9 augustus 2002 gedetineerd. Hij verbleef (onder meer) in de gevangenis/ISD Zoetermeer. Op 21 september 2006 is hij overgeplaatst naar de gevangenis De IJssel, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.
3. De standpunten
3.1. Door klager is het beroep tegen de afwijzing van het verzoek tot overplaatsing naar de gevangenis Lelystad als volgt toegelicht.
Door familieomstandigheden is klagers 74-jarige moeder bij klagers zus in Almere gaan wonen. Klagers moeder is slecht ter been en haar gezondheid is ook niet goed. Gelet daarop zou het beter zijn als klager overgeplaatst zou worden naar de gevangenis
Lelystad. Daar kan zijn moeder hem wel komen bezoeken. Voor klager is dat contact met zijn moeder erg belangrijk. Hij heeft weinig familie in Nederland. De familie die hij heeft, wil hij daarom graag koesteren.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager is op 21 september 2006 in de gevangenis De IJssel geplaatst naar aanleiding van een door klager ingesteld beroep, gericht tegen zijn plaatsing in de gevangenis/ISD Zoetermeer. Reden voor de overplaatsing waren bezoekproblemen voor klagers
moeder
bij een verblijf in Zoetermeer. Op 30 januari 2007 heeft klager een nieuw verzoek ingediend, strekkende tot overplaatsing naar de gevangenis Lelystad, nu in verband met de onmogelijkheid van bezoek door zijn moeder in Krimpen aan de IJssel. Dit verzoek
is afgewezen omdat klager slechts enkele maanden eerder op eigen verzoek in Krimpen aan den IJssel is geplaatst en omdat niet is aangetoond dat klagers moeder thans in Almere zou wonen.
4. De beoordeling
De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris moet, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet onredelijk of onbillijk worden geacht. De beroepscommissie neemt daarbij in aanmerking dat klager op
21 september 2006 op eigen verzoek is overgeplaatst naar de gevangenis De IJssel. In beginsel is het beleid dat een gedetineerde na achttien maanden verblijf in aanmerking kan komen voor overplaatsing naar een andere inrichting met een zelfde regime,
tenzij er sprake is van doorslaggevende argumenten op sociale en/of medische indicatie. Ten aanzien van klager is niet gebleken van een dergelijke indicatie.
Weliswaar heeft klager aangegeven dat zijn moeder, gelet op haar gezondheidstoestand, en woonplaats niet in staat is hem in Krimpen aan den IJssel te bezoeken, maar deze stelling is niet nader feitelijk onderbouwd met (een) medische verklaring(en)
terwijl ook niet kan worden vastgesteld dat klagers moeder daadwerkelijk zou zijn verhuisd naar Lelystad. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. J.R. Meijeringh, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 27 maart 2007
secretaris voorzitter