Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/3363/GB, 1 maart 2007, beroep
Uitspraakdatum:01-03-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 06/3363/GB

Betreft: [klager] datum: 1 maart 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 22 december 2006 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot plaatsing in de beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) Maashegge te Overloon afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 24 maart 2005 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis/ ISD te Zoetermeer.

3. De standpunten
3.1. Het beroep tegen de afwijzing van het verzoek is door en namens klager als volgt toegelicht.
Eén van de redenen waarom klagers verzoek is afgewezen, is dat hij in het verleden niet betrouwbaar is gebleken in het nakomen van afspraken en niet is teruggekeerd van verlof. Hij wilde echter door te gaan werken zorgen voor een gezinsinkomen om
zodoende te voorkomen dat zijn verloofde uit de woning zou worden gezet. Klagers verloofde is bovendien wél in een b.b.i. geplaatst en dat terwijl ze tweemaal niet is komen opdagen nadat ze was opgeroepen zich te melden. Ze zitten allebei voor dezelfde
zaak en zijn samen door de rechter veroordeeld tot dezelfde straf. Dus waarom de één wel en de ander niet? Wat betreft de openstaande zaak stelt klager dat dit geen artikel 285 betreft maar een artikel 326-delict. De straf die hiervoor zal worden
opgelegd zal naar verwachting van beperkte duur zijn. Tevens is de dagvaarding tot twee keer toe ingetrokken. Klager heeft zijn verloofde inmiddels al tien maanden niet gezien en ze gaan er allebei aan kapot. Er hoeft niet te worden gevreesd dat klager
zich niet aan de voorwaarden van het verlof zal houden want hij is zich nu goed bewust van de gevolgen als hij dat niet doet.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Gebleken is, dat klager zich tijdens deze detentie op 26 augustus 2005 tijdens een onbegeleid incidenteel verlof aan detentie heeft onttrokken. Op 13 juli 2006 is hij aangehouden en weer ingesloten. Verder is gebleken, dat klager zich tijdens een
eerdere detentie ook al eens aan detentie heeft onttrokken, terwijl hij aan een penitentiair programma deelnam. Derhalve kan worden geconcludeerd dat klager onbetrouwbaar is in het nakomen van gemaakte afspraken. Daarnaast loopt er nog een strafzaak
tegen klager, in welke zaak er op 28 maart 2007 een zitting zal plaatsvinden bij de de Politierechter te Den Haag. Dit houdt in dat de VI-datum nog niet vaststaat. Klagers verloofde verblijft overigens niet meer in een b.b.i., zij is na het gebruik van
harddrugs in de gevangenis voor vrouwen Ter Peel te Sevenum geplaatst.

4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (15 augustus 2000, nummer 5042803/00/DJI) komen naast zelfmelders voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die
een beperkt vlucht- en maatschappelijk risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.

4.2. In de toelichting op dit artikel (Staatscourant 12 september 2000, nr. 176, pagina 9) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving
een belangrijke rol speelt. Indicator bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de
preventieve hechtenis, incidenteel verlof, strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en
achtergrond van het gepleegde delict en de persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.

4.3. De beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.
Hierbij is in aanmerking genomen dat de selectiefunctionaris heeft kunnen oordelen dat klager, gelet op het feit dat er na zijn onttrekking aan detentie, welke bijna een jaar heeft geduurd, slechts zeven maanden verstreken zijn, vooralsnog niet in
aanmerking komt voor plaatsing in een inrichting met een (zeer) beperkt beveiligingsniveau.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit
mr. J.P. Balkema, voorzitter, dr. G.J. Fleers en mr. J.R. Meijeringh, leden, in tegenwoordigheid van D.C. Carsten, secretaris, op 1 maart 2007

secretaris voorzitter

Naar boven