Nummer: 06/3303/GB
Betreft: [klager] datum: 2 maart 2007
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. O.E. de Jong, namens
[...], verder te noemen klaagster,
gericht tegen een op 20 december 2006 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klaagster gericht tegen de beslissing haar te plaatsen in de gevangenis/ISD voor vrouwen te Zwolle ongegrond verklaard.
2. De feiten
2.1. Klaagster is sedert 4 maart 2006 gedetineerd.
Zij verbleef in het huis van bewaring voor vrouwen Ter Peel te Sevenum. Op 12 juni 2006 is zij overgeplaatst naar het h.v.b. te Nieuwersluis. Op 21 november 2006 is zij geplaatst in de gevangenis/ISD voor vrouwen te Zwolle, waar een regime van algehele
gemeenschap geldt.
2.2. Klaagster is in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar, waarvan één jaar voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, met aftrek en verblijft in afwachting van de beslissing in hoger beroep in voorlopige hechtenis.
3. De standpunten
3.1. Door en namens klaagster is het beroep tegen de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht.
De bestreden beslissing is onzorgvuldig genomen. De selectiefunctionaris heeft bij zijn beslissing op geen enkele wijze rekening gehouden met de belangen van klaagster. Zij heeft drie kinderen, die voor haar detentie bij haar woonachtig waren. Deze
kinderen verblijven thans bij hun vader die in Hoofddorp woont. De reistijd Hoofddorp – Zwolle is zodanig lang, dat haar kinderen haar in Zwolle niet kunnen opzoeken. Daarnaast geldt dat klaagster in een echtscheidingsprocedure is verwikkeld, waarbij
door de echtelieden een verbitterde strijd wordt gevoerd over het gezag over de kinderen. De echtgenoot gebruikt thans de reisafstand als argument om niet met de kinderen bij klaagster op bezoek te hoeven komen. Hierdoor gaat het contact met haar
kinderen verloren, hetgeen de beslissing van de rechtbank bij de uiteindelijke gezags- c.q. omgangsregeling kan beïnvloeden. Volgens klaagster zijn er voldoende alternatieven om haar dichter bij haar kinderen te plaatsen. De gevangenis voor vrouwen te
Nieuwersluis heeft daarbij haar voorkeur.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klaagster verbleef in het h.v.b. te Nieuwersluis. Er is een selectieadvies ontvangen, strekkende tot plaatsing in een gevangenisregiem. Klaagsters voorkeur ging daarbij uit naar een plaatsing in de gevangenis te Nieuwersluis, in verband met haar
bezoek.
Voor plaatsing in de gevangenis te Nieuwersluis bestond toen een wachtlijst van tien personen terwijl voor plaatsing in de gevangenis voor vrouwen te Zwolle geen wachtlijst bestond. Om die reden is besloten klaagster te selecteren voor plaatsing in
Zwolle. Daarbij speelde mee dat op dat moment de eerste persoon op de wachtlijst voor Nieuwersluis inmiddels al drie maanden op die wachtlijst stond. Klaagster is uiteindelijk op 21 november 2006 in Zwolle geplaatst. Op het moment van ontvangen van het
bezwaarschrift was de wachtlijst voor Nieuwersluis ongewijzigd en was er nog steeds geen wachtlijst voor Zwolle. Om die reden is het bezwaarschrift ongegrond verklaard. De selectiefunctionaris heeft bij de selectiebeslissing rekening gehouden met een
optimale benutting van de beschikbare detentiecapaciteit. Ten aanzien van de gestelde onmogelijkheid van het ontvangen van bezoek geldt dat klaagster tijdens haar acht maanden durende verblijf in Nieuwersluis vier maal bezoek heeft ontvangen van haar
kinderen en in Zwolle in de eerste twee maanden van haar verblijf tweemaal bezoek heeft ontvangen van haar kinderen.
4. De beoordeling
4.1. De gevangenis voor vrouwen te Zwolle heeft met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.
4.2. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris is, nu klaagster voldoet aan de voor de onder 4.1 genoemde inrichting geldende criteria, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet onredelijk
of onbillijk.
Hierbij is in aanmerking genomen dat de selectiefunctionaris de voorkeur van klaagster niet heeft behoeven volgen nu klaagster – gelet op haar status van in eerste aanleg veroordeelde voorlopig gehechte gedetineerde – in aanmerking kwam voor plaatsing
in een gevangenis en de wachtlijst voor plaatsing in de gevangenis voor vrouwen te Nieuwersluis zodanig lang was, dat een plaatsing aldaar binnen afzienbare tijd niet voor de hand lag. Hetgeen door en namens klaagster over het bezoek van haar kinderen
heeft aangevoerd, is – voor zover een en ander al aannemelijk wordt geacht – onvoldoende zwaarwegend om tot een ander oordeel te komen.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, dr. G.J. Fleers en mr. J.R. Meijeringh, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 2 maart 2007
secretaris voorzitter